Home > Nieuws > Laus Polyphoniae > Ars antiqua, ars nova of ars subtilior?

Ars antiqua, ars nova of ars subtilior?

Een korte leidraad bij de concerten van Laus Polyphoniae

 

De Europese kathedralen werden niet in enkele jaren gebouwd. Het waren vaak opeenvolgende generaties die de architecturale meesterwerken van Parijs, Doornik, Antwerpen of Reims hielpen realiseren. Wie het exterieur en interieur van de religieuze gebouwen bestudeert, zal dan ook stijlverschillen opmerken. Komende zomer exploreren we tijdens Laus Polyphoniae de muziek die weerklonk gedurende de drie eeuwen dat de kathedralen in aanbouw waren. Ook in die muziek valt een grote diversiteit op te merken. Het oudemuziekfestival presenteert drie grote fases van de middeleeuwse muziek; de ars antiqua, ars nova en ars subtilior. Ruw afgemeten gaat het respectievelijk over de periodes 1160-1320, 1320-1400 en de overgang van de 14de naar de 15de eeuw. Maar wat hielden die periodes precies in?

Eerst en vooral betekent de term ‘ars’ hier niet zomaar ‘kunst’, maar verwijst die volgens de middeleeuwse opvatting ook naar ‘kunde’. Ars antiqua duidt dus op een oudere compositietechniek. Maar betekent ‘antiqua’ dan ook ‘verouderd’? Alles is relatief, want de muziek van de ars antiqua was ooit vernieuwend. Meer zelfs, de vernieuwingen die tijdens de ars antiqua plaatsvonden, mogen zelfs revolutionair worden genoemd en hadden gevolgen voor het verdere verloop van de muziekgeschiedenis. Vóór de periode van de ars antiqua werd muziek enkel a.d.h.v. de toonhoogte genoteerd. Vanaf de ars antiqua werden ook systemen gevonden om ritmes te noteren, iets wat vandaag evident lijkt, maar destijds een ongeziene omwenteling betekende. Het merendeel van de muziek uit die tijd is anoniem overgeleverd, maar er zijn toch enkele namen bekend, zoals de magisters Leoninus (ca. 1150-ca. 1201) en Perotinus (fl. c. 1200) die aan de Parijse Notre-Dame verbonden waren. Viderunt omnes is een beroemd organum van Perotinus waarin we ritmische patronen in de bovenstemmen vinden die typisch zijn voor de ars antiqua. U hoort het live tijdens Laus Polyphoniae tijdens het concert van Huelgas Ensemble op 22.08. Ook andere ensembles zullen muziek uit de ars antiqua uitvoeren, zoals memor (25.08), Contre le Temps (26.08), Gothic Voices (27.08) of Alla francesca jeune ensemble (29.08).

Tijdens de ars nova werden de vernieuwingen op het gebied van ritmische notatie uit de ars antiqua verder verfijnd. De ritmes werden gevarieerder en waren minder aan strakke patronen onderworpen. De polyfonie werd ook rijker, wat merkbaar is in zowel het religieuze als het wereldlijke repertoire. Muziektheoretici als Johannes de Muris en Philippe de Vitry vergeleken de muziek van hun eigen tijd met die van vroegere generaties, en noteerden hun ideeën over muziek in hun geschriften (resp. Ars novae musicae (ca. 1320) en Ars nova (ca. 1322)). In Frankrijk was Guillaume de Machaut een van de belangrijkste exponenten van de ars nova. Hij schreef zowel wereldlijke werken als muziek voor de liturgie. Het jonge Franse ensemble ApotropaïK zal op 28.08 enkele van de Machauts chansons uitvoeren, zoals de ballade Phyton, le merveilleus serpent. De Machaut was tevens een van de eersten van wie een volledige misscyclus werd overgeleverd. Zijn Messe de Nostre Dame hoort u op 30.08 door Tiburtina Ensemble, in een opmerkelijke combinatie met gregoriaanse gezangen van Tsjechische origine. Hoewel Tiburtina Ensemble de mis met vrouwenstemmen zal uitvoeren, hoort u hier alvast het Kyrie uit de mis in een interpretatie door de mannen van het Franse Ensemble Organum:

Misschien heeft u ook al eens van de term trecentomuziek gehoord? Daarmee wordt specifiek de Italiaanse muziek van de ars nova bedoeld. Ensemble Leones sluit Laus Polyphoniae af met een programma dat gewijd is aan het fascinerende oeuvre van de trecentocomponist Zacara da Teramo, een figuur die tegelijkertijd de brug bouwt naar de latere stijlen van de ars subtilior en de vroege renaissance.

Ten slotte is er de ars subtilior. Aan het einde van de 14de eeuw, begin 15de eeuw weerklonk aan enkele Zuid-Europese centra de meest verfijnde en subtiele muziek. Aan het pauselijke hof in Avignon, het Cypriotische hof in Nicosia en enkele Italiaanse kerken kregen componisten duidelijk de kans om te experimenteren op het vlak van ritme, polyfonie en harmonie. Er werd een complexiteit bereikt die zelfs voor onze hedendaagse oren op zijn minst als verbazingwekkend mag worden gekwalificeerd. De muzikanten werkten destijds aan een oeuvre voor een select gezelschap van ingewijden. Gelukkig kan u tijdens Laus Polyphoniae meermaals van ars-subtiliormuziek genieten. Zo zal Mala Punica onder leiding van Pedro Memelsdorff op 24.08 motetten van Johannes Ciconia vertolken, een Luikenaar die in Italië carrière maakte. Ook Cappella Pratensis (25.08), graindelavoix (28.08) en Sollazzo Ensemble (29.08) zullen ons alle geheimen van het raadselachtige contrapunt anno 1400 onthullen.

Laus Polyphoniae 2025, 22 t.e.m. 31 augustus 
Info & tickets