Home > Nieuws > AMUZ > Heen en terug door de eeuwen met Bart Coen

Heen en terug door de eeuwen met Bart Coen

Spoiler alert: op het einde van dit concert ontspoort de muziek volledig. Op het podium ziet u de blokfluitist, Bart Coen, die vastzit in een loop. Wat begint als een moderato moet zich steeds sneller herhalen en dient te eindigen bij ‘as fast as possible’. Wat is voor een fluitist het snelst mogelijke? En, is een beetje sneller niet altijd mogelijk? Terechte vragen, zolang u maar niet uit het oog verliest wat het vraagt aan concentratie en coördinatie van vinger- en tongtechniek om de muziek op het juiste spoor te houden.

Bart Coen maakte destijds een sprong in het ongewisse door te kiezen voor de blokfluit. Toen hij zich inschreef aan het conservatorium, was het instrument eigenlijk nog helemaal niet gehomologeerd. Maar het kon niets anders dan de blokfluit zijn, dus sprong hij gewoon met heel veel overtuiging. Dat de blokfluit niet per se een huis-tuin-keuken instrument was, had Coen op jonge leeftijd al snel door. “Het Sint-Michielscollege van Brasschaat, waar ik school liep, had een sterke blokfluitcultuur. Tijdens de middagpauzes speelden er altijd meerdere blokfluitensembles, van beginners tot gevorderden. Je mag er zeker van zijn dat ik daar in de ban van de blokfluit ben geraakt.” Toch was het een plaat van Frans Brüggen, Vivaldi’s Concerto in do klein, die zorgde voor de echte aha-erlebnis. “Toen realiseerde ik me ten volle dat je met een blokfluit ook op solistisch niveau veel kan doen.” Niet alleen Coen maar velen van zijn generatie gingen toen, dankzij Frans Brüggen, overstag voor de blokfluit. Een momentum zoals Frans Brüggen er toen, onbedoeld, één leven inblies, is trouwens iets bijzonders. Jordi Savall had het ook te pakken, maar dan met de viola da gamba. Idem dito voor Berdien Stenberg en de dwarsfluit en ook een simpele hobo-melodie in de film ‘The mission’ slaagde erin het instrument zijn moment de gloire te geven buiten de klassieke concertzaal. En over momentum gesproken: “Ik had het geluk om eigenlijk al redelijk snel samen te werken met de pioniers van de oude muziek: René Jacobs, Paul en Erik Van Nevel, Philippe Herreweghe, Sigiswald Kuijken en Jos Van Immerseel. Dat waren fantastische mogelijkheden die ik in het college natuurlijk niet had kunnen of zelfs nog maar durven vermoeden.”

Coen is graag op verschillende vlakken bezig. Hij prijst zichzelf gelukkig dat de blokfluit niet alleen ‘zijn instrument’ is maar eveneens zijn persoonlijke sleutel bleek te zijn tot tal van interessante ontmoetingen, projecten en reizen. Een rol die hij daarbij altijd graag op zich nam is die van functioneren binnen een ensemble. “De dynamiek binnen een ensemble kan gaan van volledig democratisch met soms pittige discussies tot het gezamenlijk realiseren van de ideeën van een dirigent in een barokorkest bijvoorbeeld. Die uitersten zijn op hun manier boeiend omdat je als muzikant toch telkens de eindverantwoordelijkheid draagt voor hoe jouw partij klinkt binnen het geheel. Ik blijf samenspelen dus ontzettend boeiend vinden. Je creëert echt een muzikale conversatie. En je doet dat samen, vaak zelfs met een groep muzikanten waarmee je ook nog eens bevriend bent. Bij blokfluitsolisten durf ik me af en toe de vraag te stellen hoe boeiend hun carrière blijft. Vaak zie je hen ook een tweede carrière starten als dirigent, maar dat houdt mij dan weer niet zo bezig.” Een droom die hem wel af en toe bezoekt, is die van een opname. “Ik heb natuurlijk het hoogtepunt van de cd-opnames actief meegemaakt en ik heb bovendien ook aan ontzettend veel interessante opnames kunnen meewerken. Daarom schieten de plannen voor een opname me onmiddellijk door het hoofd als ik gevraagd wordt om luidop te dromen.” Met zijn eigen ensemble Per Flauto heeft hij een opnames van Napolitaans en Londens repertoire. “Met La Petite Bande wijdden we een cd aan Telemann, dus ik zie ruimte om nog eens iets te doen met Franse barokmuziek. Want daar heb je nog heel mooie muziek, muziek die niet per se zo gekend is. Maar een gevarieerd solo-programma ‘door de eeuwen heen’ is net zo goed een optie of een nieuwe Italiaanse plaat met het minder opgenomen materiaal van Vivaldi.”

Heilige graal
Nu en dan neemt Coen graag de ruimte om ook zijn eigen ideeën uit te werken. Zo stelde hij voor AMUZ een divers programma samen waarin de muziek van Jacob Van Eyck het centrale thema is. Diens Der Fluyten Lust-hof, is tot op de dag van vandaag nog steeds de grootste collectie solomuziek voor een houtblaasinstrument uit de hele Europese muziekgeschiedenis. Dat Van Eyck trouwens wandelaars vermaakte met zijn muzikale talent op het Sint-Janskerkhof berust trouwens op een misverstand. Een taalkundig misverstand om precies te zijn en een dat Coen graag de wereld uit wil: “Het gaat immers niet over ‘het’ kerkhof, wel over ‘de’ kerk-hof: de tuin verbonden aan de Sint-Janskerk in Utrecht.” Een parktuin waar verliefde koppeltjes kwamen wandelen en dromen. Geen fluitist tussen de grafzerken dus.

Maar noem Van Eyck gerust de heilige graal van de fluitliteratuur. Coen: “Hij kon muziek uit alle windstreken onthouden en daar variaties op maken.” Daar steekt Coen dan ook onmiddellijk de rode draad die doorheen zijn programma loopt in de lucht. “Van Eyck schreef dus niet enkel vanuit Nederlandse muziek maar vertrok ook van Franse of Engelse muziek. Het is specifiek dat Franse element dat ik onder andere wil uitvergroten.” Dat doet hij door Van Eyck af te wisselen met Telemanns’ Fantasia Alla Francese en de Boismortiers’ vijfde suite. “Net als Van Eyck waren zij twee kosmopolitische muzikanten die in verschillende stijlen konden componeren.” Ook zijn eigen compositie, Estampie En Atendant zorgt voor die gewenste variatie in het programma. Coen schreef het stuk in 2010 voor de gelijknamige voorstelling En atendant van Rosas waarvan hij de muzikale leiding had. “Heel die voorstelling draaide rond de polyfone muziek van de Ars Subtilior, een Franse muziekvorm uit de 14de eeuw die complex is in ritmiek en intervallen, maar tegelijkertijd enorm expressief is.” Anne Teresa De Keersmaeker vond het belangrijk dat er ook een compositie van mezelf in die voorstelling zat. Ik werkte eerst nog een meerstemmig stuk uit maar ze had een uitgesproken voorkeur naar een solo voor blokfluit.”

De wereld na het lusthof
Hoe de muziek dan juist ontspoort? Naast de melodieën van Van Eyck roept Coen de klankwereld en de virtuositeit van Black Intention van de Japanse componist Maki Ishii op. Black Intention is een fascinerend en indrukwekkend stuk: “Dat je veel kan doen met sferen, maakt het een fijn werk om te spelen. Maar het is ook muziek waarvoor alles heel precies genoteerd werd. Om het overtuigend te kunnen brengen, moet je als fluitist technisch sterk in je schoenen staan.” En ook: “Een hele avond Van Eyck, op alleen maar een sopraanblokfluit, ik weet eerlijk gezegd niet of ik dat boeiend kan houden”, lacht hij. De handfluyt waar Van Eyck voor schreef wordt zo niet enkel afgewisseld met een lage alt voor de Franse barokmuziek maar ook met een tenorfluit, een gong en twee sopraanblokfluiten die tegelijkertijd bespeeld worden. Ook niet onbelangrijk trouwens: Ishii componeerde Black Intention voor Frans Brüggen. De spiraal waar mensenlevens om wentelen gaat verder: Brüggen inspireerde destijds Coen, nu is het Coen die dromen leven inblaast. Zo staan we allemaal op de schouders van reuzen.

Oh ja, wie zich al in het lusthof van Van Eyck ziet kuieren, dreigt van een kale reis terug te komen. Want wat ooit de tuin van de Sint-Janskerk was, is vandaag een grijze parking. Geen nood. Als iemand de geest van Van Eyck kan oproepen, dan is het ongetwijfeld Bart Coen. In AMUZ. Op 1 februari.

Julie Hendrickx

 

 

Naar het concert

Bart Coen

01 februari 2024 20:00