Home > Nieuws > AMUZ > Interview met Thomas Waelbroeck

Interview met Thomas Waelbroeck

Bloedlijnen

 

Pianist Thomas Waelbroeck (29 jaar) vatte zijn studies piano aan in 2007 aan het conservatorium van Luik. Ondertussen vervolmaakt hij zich met de kneepjes eigen aan historische klavieren. Wat u van Waelbroeck mag verwachten? Een sonate van Mozart, Pianosonate nr. 2, en twee stukken van August Wilhelm Hartmann: Rondo non troppo en Thème varié pour le pianoforte. En, spoiler alert, een verhaal over familie. Maar anders dan in de vuistdikke familie-epossen die uw boekenkast zo dankbaar opvullen, beginnen we te lezen daar waar het verhaal nog steeds wordt geschreven …

Waelbroeck: “Na mijn studie moderne piano heb ik begeleiding gestudeerd. En in die opleiding had ik een lesonderdeel pianoforte en continuo. Het is toen dat ik heb besloten om me verder te verdiepen in zowel pianoforte als klavecimbel en ik contact heb opgenomen met het oudemuziekdepartement van het conservatorium in Brussel en mijn leerkracht daar, Claire Chevallier.” Maar klavecimbel studeert Waelbroeck aan de muziekschool: “Ik vind het niet belangrijk om per se alles aan het conservatorium te volgen.” Hij studeerde dan wel eerst moderne piano, maar de liefde voor oude muziek was er altijd al, vooral voor Bach en Rameau dan. “Dat mag je gerust mijn lievelingsmuziek noemen”, voegt hij eraan toe. Voor de Johannespassie heeft hij zoals zovelen een oneindige bewondering, hetzelfde is waar voor La mer van Debussy. “Er bestaat uiteraard veel meer goede muziek dan enkel die twee stukken, maar ik kan er gewoon niet bij dat een mens zo’n muziek kan schrijven …”

Bach en Rameau waren niet de enige reden om voor het historische klavier te kiezen. “Mijn vriendin is dwarsfluitiste en studeerde daarnaast traverso bij Frank Theuns, dus er was altijd al de goesting om samen te musiceren. Maar traverso en moderne piano … dat werkt niet zo goed.” (lacht) Liefde, geen mens noch verhaal kan zonder.

De laatste Hartmann

Krabde u, als melomaan, bij de naam Hartmann even in de haren? Niet erg, wij ook. “Er bestaan amper opnamen van het werk van August Wilhelm Hartmann (1775-1850). Zijn zoon Johan Peter Emilius Hartmann (1805-1900) is eigenlijk veel bekender, en ook de symfonieën van zijn vader, Johann Ernst Hartmann (1726-1793), werden wel al opgenomen, door Lars Ullrich Mortensen (de Deense klavecinist die u ook kan kennen als een van de begeleiders van het European Union Baroque Orchestra, n.v.d.r.). De muziek van August Wilhelm viel zo’n eer nog niet te beurt, veel muzikanten hebben zijn muziek nog niet ontdekt waardoor hij zelfs vaak gewoon niet gespeeld wordt.”

Van alle muzikale families (de Bachs, de Mozarts, de Von Trapps …) doen de Hartmanns hoogstwaarschijnlijk enkel in Denemarken een belletje rinkelen. Hun bescheiden dynastie speelde echter wel haar rol in het muziekleven van Kopenhagen. Johann Ernst Hartmann – violist, componist en tevens stamvader – is vooral bekend om de opera’s die hij componeerde op teksten van ene Johannes Ewald. Beiden gaven ze zo mee (een) richting aan de Noorse muziek waarin referenties aan de Noorse mythologie en de traditionele Scandinavische muziek een belangrijke rol spelen. De meeste van zijn werken zijn trouwens in rook zijn opgegaan door een brand die, kort na zijn overlijden, woedde in Christiansborg – het paleis in het centrum van Kopenhagen waar nu het Deense parlement huist. Maar met drie muzikale zonen – Johan Ernst, August Wilhelm en Ludwig August – was zijn opvolging verzekerd. Het was echter zijn kleinzoon, Johan Peter Emilius Hartmann, die de grootste faam wist te verwerven als een van de meest toonaangevende Deense componisten van de 19de eeuw.

Waelbroeck gaat verder en vertelt dat August Wilhelm bovendien niet zo uitzonderlijk veel componeerde tijdens zijn leven. Dat hij op een gegeven moment doof werd, had daar vast wel mee te maken. “Maar het is altijd interessant om in het oudemuziekdepartement ook de minder bekende namen voor het voetlicht te plaatsen”, voegt hij eraan toe. Het blijkt meer dan een nobele daad te zijn om ‘gewoon’ een vergeten componist op te rakelen. Waelbroeck: “Ik heb een grote interesse voor de volledige familie Hartmann. Het is zelfs zo dat het eigenlijk verre familie is, mijn grootmoeder van vaderskant is een Hartmann. Zij is de kleindochter van Emil Hartmann (1836-1898).” Emil was de zoon van bovengenoemde Johan Peter Emilius Hartmann. “Dat wil zeggen dat mijn grootmoeder dus de achterachterkleindochter van August Wilhelm Hartmann is. Dat maakt die muziek zeer persoonlijk.”

Niet iedereen in zijn familie is professioneel met muziek bezig, maar als Waelbroeck zijn familie gewoon als ‘muzikaal’ omschrijft, lijkt dat toch eerder een understatement: “We luisterden thuis wel veel naar klassieke muziek. Mijn moeder speelt viool en altviool, mijn vader cello en mijn broer klarinet. En we hadden ook een piano in huis. Het is op die piano dat mijn neef me een deeltje uit Mozarts Rondo alla Turca liet horen en toonde hoe het moest worden gespeeld.” Fijn dat Mozart niet alleen in het programma, maar ook in deze familiekroniek alsnog een (bij-)rol krijgt. “Aanvankelijk kreeg ik pianoles van een privéleerkracht, maar het is Pierre Thomas, mijn leerkracht aan de muziekschool, die de grootste invloed op me heeft gehad. Hij heeft me echt die passie voor muziek doorgegeven.”

Voelt hij die illustere familieband ook tijdens het spelen? “Goh, dat is een goede vraag – misschien toch een beetje? In de eerste plaats is het vooral nieuwe muziek voor mij. Er bestaan geen opnamen van, dus ook ik hoorde ze nooit eerder.” Hoewel Waelbroeck eerder focust op interpretatie dan op het familiale aspect, blijft dat laatste wel een persoonlijke toets, een ingrediënt dat hij wel eens durft toe te voegen, zodat het geheel steeds een authentieke balans vindt. “Een van onze opdrachten aan het conservatorium is onder andere om een niet-uitgegeven muziekstuk te digitaliseren zodat het kan worden ontsloten. Dat heb ik dan gedaan met een werk van Emil Hartmann. Ze zijn ook met zo veel, dus keuze genoeg. (lacht) Zoiets is ontzettend leuk om te kunnen doen met een stuk van een componist met wie je je verbonden voelt.” Dat hij dankzij de bloedband natuurlijk ook toegang heeft tot verschillende bronnen en partituren, is mooi meegenomen. Want op lange termijn zou hij graag een cd opnemen: “Ik ga niet als zoveelste de Beethovensonaten opnemen, dat heeft niet veel zin. Maar iets unieks opnemen, zoals iets van de Hartmann-familie, dat kan iets betekenen.”

Epiloog

De Beethovensonaten mogen dan niet zijn verdere pad zijn, het was wel de muziek die hem een eerste keer naar AMUZ bracht: “Klopt, ik heb een van de eerste concertreeksen van BEETHOVENinPRIMETIME gehoord, die van Linda Nicholson en Bart Van Oort. Ik wou graag naar Claire (Chevallier, n.v.d.r.) komen luisteren, maar die dag speelde ik zelf een concert. En Linda is de moeder van de vriendin van mijn neef, dus het was leuk om haar te zien spelen. Al die familiebanden, hé.” (lacht) Niet slecht, denk ik bij mezelf, om je tweede keer in AMUZ al ineens de show te mogen stelen. Maar oordeelt u daarover vooral zelf. Vanuit uw luie zetel kan u alvast een bijzonder gelukkig pianist aan het werk zien. Blijmoedig, omdat hij als een van de eersten vergeten werk mag spelen dat als nieuw aanvoelt, muziek die bovendien door zijn aderen stroomt, en dat alles in het gelukzalige weten dat hij binnenkort vader wordt. Had ik al gezegd dat dit een familieverhaal was?

Naar het concert

Julie Hendrickx