Home > Nieuws > AMUZ > Interview met Lies Wyers & Pieter Vandeveire

Interview met Lies Wyers & Pieter Vandeveire

Lichtpuntje op gamba

 

Net zoals sommigen niet vast te leggen zijn op foto, is het onmogelijk om iedereen even treffend te schetsen in woorden. Soms zijn er te weinig, maar nu voelt elk woord aan als één te veel. Alsof elke korrel te grof is, waardoor het papier aan de haal gaat met elke schittering. Dus, als u een glimp wil opvangen van Lies Wyers (31) en Pieter Vandeveire (39) moet u hen gewoon aan het werk zien. Niet toevallig spelen ze beiden viola da gamba, een instrument ontdaan van ego, dat u met een milde, maar o zo poëtische klank beroert, ergens ter hoogte van het borstbeen.

Pieter: Ja, hoe lang kennen wij elkaar al? Lies is begonnen als celliste en ik als contrabassist. Ik denk dat we elkaar hebben leren kennen in die hoedanigheid.
Lies: Volgens mij niet. (denkt na)
Pieter: Ah?
Lies: Na mijn eerste jaar cello aan het conservatorium ben ik met viola da gamba begonnen. Maar ik speelde aanvankelijk op een geleend instrument, tot ik zeker wist dat ik ermee verder wilde. Het is tijdens mijn zoektocht naar een eigen instrument dat we elkaar hebben leren kennen. Omdat ik een second opinion wilde, heb ik toen jouw contactgegevens van iemand gekregen. En jij bent toen naar het conservatorium gekomen om dat instrument te testen.
Pieter: Maar bij onze eerste professionele activiteit samen speelde jij cello en ik contrabas. Met een koor ergens in Sint-Niklaas. Het Gloria van Vivaldi stond toen op het programma.
Lies: Het zou kunnen.

De cello waarvan sprake wisselde ondertussen al van eigenaar. Zo zeker was Wyers van de viola da gamba. “Zodra ik met die gamba begon, ging er een wereld voor me open. Dat instrument lag me veel meer dan de cello, waardoor ik me onmiddellijk sterker voelde. Met de viola da gamba voelde het aan alsof ik eindelijk mijn verhaal kon vertellen. Na drie jaar cello aan het conservatorium in Antwerpen ben ik in Brussel gamba gaan studeren. Volgens mijn ouders wilde ik eigenlijk als kind al viola da gamba spelen, nadat ik een Johannespassie had gezien. Omdat het aanbod aan gambalessen toen nog eerder schaars was, hebben ze me aangeraden om met cello te beginnen. Achteraf voelt het goed om te beseffen dat ik toch teruggekeerd ben naar mijn oorspronkelijke idee: de viola da gamba.” Ondertussen speelt Wyers met ensembles zoals Scherzi Musicali, PER-SONAT, Zefiro Torna en Huelgas Ensemble.

Ook voor Vandeveire wees het zich op een bepaald moment gewoon uit: “Ik studeerde contrabas, maar ik had maar één cd in mijn bezit met solocontrabasmuziek waar ik zelfs nooit naar luisterde. Zelfs toen greep ik al naar renaissance- en barokmuziek. Op een gegeven moment is de viola da gamba dan ook vanzelf op mijn pad gekomen.” Vandeveire was nog een tijdje bassist in een symfonisch orkest, maar dat repertoire lag hem niet zo. Gelukkig brengen zijn twee instrumenten hem in de meest uiteenlopende muzikale werelden van bv. de barokmuziek met Ensemble A en die van de jazz met Le Trio Perdu – om er maar enkele te noemen. “Jazz en wereldmuziek, dat is een compleet andere ervaring van musiceren. Het feit dat je bij de start van een nummer nog niet weet welke concrete invulling er gaat volgen, creëert een heerlijke vrijheid. Er is ook een ander soort interactie met het publiek. Het publiek mag uit zijn dak gaan. Dat is een groot contrast met een intiem gambaconcert. Maar ik kan van beide genieten.”

Dankbare keuzes

Wyers combineert het oudemuziekleven op haar beurt met vertaalwerk. Wat begon als ‘gewoon graag lezen’ en enkele extra vakken tijdens haar tweede jaar aan het conservatorium, mondde uit in een master Engelse Taal- en Letterkunde. “De liefde voor muziek en taal hebben elkaar eigenlijk altijd mooi aangevuld. Zo was mijn thesis eigenlijk een cross-over, omdat ik 17de-eeuwse liedteksten fonetisch analyseerde. Een vaardigheid die nog altijd van pas komt!” Niet alleen op het podium, maar ook in het afgelopen jaar. Want momenteel is Wyers zowat vertaalster in hoofdberoep. “Ik heb me de afgelopen periode zeker niet verveeld, maar ik heb het musiceren wel ontzettend gemist. Geen deadlines of vooruitzichten betekent helaas vaak ook weinig inspiratie.” Of het nu gaat om woorden of muzieknoten, hertalingen lijken een belangrijke rode draad in de ziel van Wyers te zijn: “Als ik een stuk hoor dat me echt in vervoering brengt, dan herschrijf ik dat vaak voor viola da gamba in ‘lyra-viol-stijl’ (Engels repertoire voor gamba solo waarbij je zowel melodie als harmonie speelt, n.v.d.r.). Als ik daarmee begin, verlies ik de tijd uit het oog.” Het zit ‘m inderdaad in de details voor haar, want op de vraag naar wie ze het meeste opkijkt, antwoordt ze heel spontaan: “Naar iedereen die ergens zijn schouders onder durft te zetten. Zelf verlies ik me algauw in perfectionisme, waardoor het moeilijk is om een idee in de wereld te zetten.”

Vandeveire heeft veel (muzikale) helden, maar vermeldt liever iedereen die sinds maart 2020 de boel draaiende houdt. Zelf begeleidde hij sindsdien voornamelijk zijn leerlingen aan de academies van Antwerpen, Lier en Lebbeke, eerst via onlinelessen, nu opnieuw in levenden lijve.” Als we (ooit) in het nieuwe normaal zijn aanbeland, ziet hij zichzelf nog wel met enige weemoed terugdenken aan de rust die, voor een muzikant, inherent bij deze periode hoort. “Dankzij de activiteitenpremie liggen er nu ook al wel enkele zaken in het vooruitzicht. Die premie van de Vlaamse overheid biedt de mogelijkheid om te repeteren en opnamen te maken in een situatie waarin het onzeker is of een liveconcert zal kunnen plaatsvinden.” Dat het geen makkelijke wereld was, daarvoor hadden ze hem nochtans gewaarschuwd: “In mijn laatste jaar twijfelde ik nog tussen het conservatorium of een masterstudie Romaanse Talen. De raad die je dan steevast krijgt, is: kies voor zekerheid en behaal (eerst) maar een universitair diploma.” Mijn klastitularis was er zelfs ten stelligste van overtuigd dat ik ‘mijn levensdoelen’ enkel kon bereiken door naar de universiteit te gaan. (lacht) Dat advies heb ik niet opgevolgd, ik heb gekozen voor wat ik het liefste doe.” Voor velen nog steeds geen evidente keuze, muzikant zijn. Maar een publiek in vervoering brengen, moet toch wel een erg bijzondere ervaring zijn. Vandeveire: “Je voelt dat, als je samen aan het spelen bent, je ook samen aan het ademen bent. Je zit in één energie die je eveneens deelt met de mensen rondom je, inclusief het publiek. Dat is ongelofelijk krachtig.” Voor Wyers is er ook niets mooiers dan een publiek dat klaar zit om bewogen te worden: “De allereerste keer dat ik met Huelgas Ensemble optrad – dat was in Duitsland – zal ik nooit vergeten. De bereidheid van het publiek was immens, de luisteraars wisten op voorhand welke ervaring er hen die avond te beurt ging vallen. Zodra ze zagen dat de eerste noot zou gaan klinken, sloot iedereen de ogen.”

Tweeling

Wyers en Vandeveire deden alleszins hun uiterste best om de spanningsboog helemaal op te rekken van in AMUZ tot bij u thuis. “Een voortdurend schipperen tussen een concert- en opnamegevoel”, zo omschrijven ze het na de concertopname. “Je kan niet voortdurend een stuk opnieuw spelen, en steeds weer correcties aanbrengen. Maar je hebt ook niet die onverbiddelijkheid van een concertsituatie, waar je maar één kans hebt”, licht Vandeveire toe. “Diezelfde onverbiddelijkheid creëert natuurlijk ook een zekere spanning en focus, waardoor je tijdens een concert net iets meer kan geven.”

Ze kozen voor Engelse muziek uit de 17de eeuw voor twee basgamba’s, van componisten John Jenkins (1592-1678), Matthew Locke (1621/3-1677) en Christopher Simpson (1602/6-1669). “Wat mij het meest bevalt aan de stukken die we selecteerden, is de manier waarop de twee stemmen echt gelijkwaardig zijn en in elkaar opgaan. Nu eens voert de een de hoogste melodie, dan de ander; dan speel je samen ingetogen, maar je versterkt elkaar de hele tijd. Onze instrumenten voeden dit gegeven nog eens extra, want Pieter en ik spelen op gamba’s die een tweeling zouden kunnen zijn: gebouwd door dezelfde bouwer, onmiddellijk na elkaar en beide naar hetzelfde model. Je herkent zelfs de tekeningen in het hout. Het verbaast mij telkens weer hoe goed ze samensmelten, zelfs al hebben we elk onze eigen muzikale persoonlijkheid.” Jenkins en Simpson schreven ‘divisions’, variaties over een steeds terugkerende baslijn, hier wisselen de tweelinggamba’s van Wyers en Vandeveire elkaar af of versieren ze samen, maar steeds anders en steeds virtuozer. Een ontmoeting om naar uit te kijken!

In afwachting van het concert mocht ik alvast een dankjewel in ontvangst nemen die eigenlijk niet voor mij bestemd is. Het is een dankjewel voor u. Omdat u hun een lichtpuntje schonk in een donkere wintermaand, dixit Wyers. Maar voor ons, de thuiszitters, zijn zij het lichtpuntje.

Julie Hendrickx

 

Naar het concert