Home > Locatie > Sint-Augustinuskerk > Het orgel

Het orgel

Het classicistische orgel van de Sint-Augustinuskerk werd in de jaren 1837-’39 gebouwd door de uit Geel afkomstige maar in Duffel werkende Theodoor Smet. Een opschrift op de orgelkast herinnert aan de ingebruikneming in 1839, onder pastoor Eliaerts: A.M.D.G. – CURA REV. ADM. DOM. PASTORIS M.I. ELIAERTS – AERE PAROCHIANORUM – ARTE THEODORI SMET GHELENSIS – AO MDCCCXXXIX EXSTRUCTUM.

Voor 1865 reeds werd het orgel een eerste keer uitgebreid met negen registers. Mogelijk gebeurde dat door Henri Vermeersch, de opvolger van Smet. Uiteindelijk namen Vermeersch en zijn schoonzoon Petrus Stevens het bedrijf over en samen bouwden zij in 1891 het instrument opnieuw om – volgens deskundigen ‘jammer genoeg’.

In 1930 beschreef pater Ferdinand Peeters s.j. het orgel als volgt: “Op een nauwer gemaakten voet ziet men een gebeeldhouwde medaillon, waarop een St-Augustinus in halfverheven beeldwerk is uitgewerkt. Deze medaillon is omringd met bloemenslingers, welke door engeltjes gedragen worden. Aanstonds daarboven loopt het houtwerk wijd uit om de traditionneele tinnen orgelpijpen te ondersteunen. Deze orgelpijpen zijn hier in drie groepen verdeeld en staan zonder even zoveel afgeronde kroonlijsten, welke door middel van corintische pilaren ondersteund zijn. Lichte van metaal pijpjes gevormde gordijnen verbinden deze drie groepen. Boven op de middenste groep verheft zich een gekroond beeld van David, die de harp bespeelt, en een weinig lager op de uiteinden bevinden zich muziek bespelende engelen. Al kunnen deze groepen en gansch deze lambriseering in eikenhout niet opwegen tegen het prachtige beeldhouwwerk der 17de eeuw, toch moet men bekennen dat zij zeer schoon voordoen en niet misplaatst zijn.”

Momenteel is dit tweemanualige orgel met 22 registers deels gedemonteerd en dus niet bespeelbaar. Dit maakt dat de klank voorlopig een goed bewaard geheim blijft.