Home > Concertdatabank

Lieve De Sadeleer & Giulio Quirici (streaming)

De routine doorbroken

De reeks concerten in het kader van het steunfonds jonge Belgische artiesten wordt afgesloten met een videoconcert waarin de blokfluit de hoofdrol speelt. Blokfluitiste Lieve de Sadeleer speelt werk uit de barok, en een eigen compositie. Ze bewijst hiermee dat de blokfluit een uiterst veelzijdig instrument is. Giulio Quirici begeleidt haar in het historische repertoire van Jacob van Eyck en Louis Detri.

Jacob Van Eyck

Bouffons en Laura zijn twee korte werken uit Der fluyten lust-hof, een bundel van Jacob Van Eyck (1589/90-1657). In twee volumes (1644 en 1646) verzamelde de Nederlandse componist niet minder dan 143 composities voor blokfluit solo. Van Eyck was een telg van een adellijke familie en werd blind geboren. Hij had echter een uitzonderlijk goed gehoor. “God nam ’t hem in het oog, / Maar gaf ’t hem weer in ’t oor”, werd over hem geschreven. In 1623 verhuisde hij van zijn geboortestadje Heusden naar Utrecht, waar hij carrière maakte als beiaardier aan de dom en enkele kleinere kerken. De eretitel “directeur van de klok-werken tot Uitrecht” prijkte op verschillende van zijn publicaties. Dankzij een uitzonderlijk nauwkeurige waarneming van de boventonen, kon Van Eyck de kwaliteit van de klokken aanzienlijk verbeteren. Daarnaast was hij een getalenteerd amateurblokfluitist, die vanaf 1639 regelmatig in de stad speelde. De kerkenraad bood hem als bedanking in 1649 een loonsverhoging aan, “mits dat hij de wandelende luijden opt kerckhoff somwijlen savons mit het geluijt van sijn fluijtien vermaecke” (het kerkhof was destijds al een stadspark).

Van Eyck maakte niet zomaar een geluid, maar improviseerde vooral op bekende melodieën. Het zijn die improvisaties die hij later dan in Der fluyten lust-hof noteerde. Die werken zijn een eindpunt van een lange traditie van diminuties, die al tot de middeleeuwen teruggaat. Zoals in Laura te horen is, wordt een melodie voorgesteld en volgen steeds complexere variaties, waarin een schijnpolyfonie wordt gecreëerd. In Bouffons voegt gitarist Giulio Quirici een eigen uitgewerkte basso-continuo toe aan de blokfluitpartij.

Signore Detri

Het andere barokke werk op dit programma is de Sonate in c van een zekere Signore Detri. Over de identiteit van deze man is weinig bekend, meer nog, de sonate is het enige werk dat van die componist is overgeleverd. Het manuscript bevindt zich in de universiteitsbibliotheek van Rostock, waar de muziekbibliotheek van erfprins Friedrich von Württemberg (1698-1731) wordt bewaard. In de hofkapel in Schloss Ludwigsburg was van 1727 tot 1732 de fagottist Louis Detri actief, die als “guth und fleissig” werd beschreven. De kans is dus groot dat de sonate van zijn hand is. Muzikanten speelden destijds vaak verschillende instrumenten.

Het Württembergse hof volgde lange tijd de Franse modes, maar vanaf 1717 kwam er een trendbreuk. Er werd een Italiaanse kapelmeester aangesteld – Giuseppe Antonio Brescianello (1690-1758) – en ook het uitgevoerde repertoire was hoofdzakelijk Italiaans. Detri’s Sonate in c volgt ook de Italiaanse patronen voor kamermuziek. Ze bestaat uit vier bewegingen met een afwisseling tussen langzame en snelle tempi (Adagio-Presto-Adagio-Gigue/Presto) en laat de blokfluit op vele manieren schitteren. De snelle bewegingen vergen een virtuoze vingervlugheid. De langzame bewegingen lijken haast een zangerige opera-aria voor een instrument.

Lieve de Sadeleer – Breaking the routine

De Sadeleer is niet alleen blokfluitiste, maar ook componiste. Als geen ander kent ze de mogelijkheden van haar instrument. Tijdens haar studies aan het conservatorium leerde ze ook de geheimen van de elektronica ontcijferen. Breaking the routine is een vervolg op Routine, een eerdere compositie waarin de muziek telkens weer hervalt in herhalende patronen. Breaking the routine maakt hiermee komaf en breekt los. Dit vertaalt zich in de muziek onder meer door een samenspel van clicks, uitgerekte lijnen en afbrekende ritmische structuren. De inspiratie voor het nieuwe werk komt uit de COVID-crisis. We zochten rust in de natuur, maar we hervatten nu geleidelijk aan het courante leven met de bijbehorende drukte. Hierdoor ontstaat een spanning en wordt de routine doorbroken.

De Sadeleer speelt in het werk op basblokfluit, tenorblokfluit en sopranino. De klanken van die instrumenten worden bewerkt door live electronics en meer bepaald de software van het programma Ableton Live. Er worden geen samples (vooraf opgenomen muziekfragmenten) gebruikt.
Het stuk start met het zachte getik van het neerkomen van de vingers op de vingergaten en op de kleppen van de blokfluiten. In de eerste minuten van het stuk wordt er met behulp van loopers, delay en beat repeat een laag van geluiden gecreëerd die verwijzen naar de natuur. Wanneer de basblokfluit op de voorgrond treedt, verandert het karakter. De klanken van de basblokfluit worden onder andere achterstevoren afgespeeld, gestretcht en ‘gefreezed’. Uit de basblokfluitklanken ontstaat een ritmisch patroon door in een buffer heen en weer te springen. Wat later doet een harde ruisende laag zijn intrede, waardoor het ritmische patroon – de gevestigde routine – wordt doorbroken, tot er enkel ruis overblijft. De storm gaat als het ware liggen, terwijl het stuk geleidelijk aan verdwijnt in het niets.

In deze compositie ligt niet alles noot per noot vast. De Sadeleer componeert de grote structuur en bepaalt op voorhand welke effecten ze zal gebruiken. De lengte van een sectie kan echter verschillen naargelang van de uitvoering. De effecten reageren dan ook geen twee keer hetzelfde op de verschillende input. Dat zorgt ervoor dat uitvoeringen nooit identiek zijn en er telkens – binnen de vastgelegde structuur – een tikkeltje onvoorspelbaarheid blijft.
Er worden bewust geen melodische lijnen gespeeld in dit stuk. Wel hoor je een opeenstapeling van klankvelden en -kleuren. Zo wordt een opmerkelijk contrast gecreëerd met de werken van Detri en Van Eyck.

Dit project kwam tot stand dankzij de giften van vele muziekliefhebbers aan het ‘Steunfonds voor jonge Belgische artiesten’ van AMUZ. 

Programma

Signor Detri [Louis Detry?] (?-?)
Sonate in c voor blokfluit en basso continuo
I. Adagio
II. Presto
III. Adagio
IV. Gigue. Allegro

Lieve De Sadeleer (°1995)
Breaking the routine

Jacob van Eyck (1590-1657)
Der fluyten lust-hof
CV. Bouffons
CXXIV. Laura

Uitvoerders

Lieve De Sadeleer, blokfluit & Giulio Quirici, teorbe en barokgitaar

Beniamino Paganini & Nele Vertommen (streaming)

Duitse kamermuziek met een Frans tintje

Klaviermuziek in Franse stijl

Tegenwoordig is Georg Friedrich Händel (1685-1759) beroemd voor zijn opera’s en oratoria, maar in zijn eigen tijd werd de kosmopoliet ook geprezen als virtuoos improvisator op het klavier. In 1720 publiceerde hij in Londen de bundel Suites de Pièces pour le Clavecin, Premier Volume, gevolgd door een tweede volume in 1723. Veel meer klaviermuziek zou hij echter niet uitgeven. In zijn klavecimbelsuites volgt hij het Franse stramien van de gestileerde danspatronen. In de Suite nr. 3 in d (HWV 428) bevrijdt hij zich echter van de courante vorm. De Air et cinq doubles is een eerder ongebruikelijke variatiereeks op een zangerig thema.

Solowerken van Telemann

Niet alleen Händels klavecimbelsuites staan in de schaduw van de instrumentale werken van zijn tijdgenoot Johann Sebastian Bach, ook Georg Philipp Telemann (1681-1767) heeft in zijn omvangrijke oeuvrecatalogus talloze solowerken die meer onze aandacht verdienen. De Koninklijke Bibliotheek van België bezit de enige overgeleverde druk van twaalf Fantasie per il Violino, senza Basso. De toeschrijving voor viool is echter een fout – het gaat wel degelijk om idiomatische werken voor fluit, die wellicht in de jaren 1720 werden gedrukt, en niet omstreeks 1733 zoals lang werd aangenomen. Telemann gebruikt inderdaad alle mogelijkheden van de traverso. De toonaarden zijn zo gekozen dat de kwaliteiten van het instrument optimaal tot hun recht komen. Voor sommige tonen schrijft Telemann verschillende grepen voor, waardoor de klank soms helder is, soms eerder dof. Daarnaast creëert hij een fictieve polyfonie, door onder andere met contrasten in toonhoogten te spelen. De fluitist is bijgevolg niet alleen solist, maar ook begeleider van zichzelf.

Tussen 1728 en 1729 publiceerde Telemann Der getreue music-meister, een reeks vocale en instrumentale werken voor pedagogische doeleinden. 25 ‘Lectionen’ werden op diverse tijdstippen verkocht en bevatten werken van Telemann zelf en van enkele collega-muzikanten. Ook al waren ze bestemd voor de opkomende burgerij die graag thuis musiceerde, werden ze eveneens aan diverse Duitse hoven uitgevoerd. De Suite TWV 41:g4 voor hobo en basso continuo telt in totaal zes bewegingen. Nele Vertommen speelt hieruit de Ouverture, het onbekommerde Sans souci en het dansante Passepied.

De galante stijl van Weiss

Tegenwoordig helemaal onbekend is Johann Sigismund Weiss (1690-1737), broer van de luitist Silvius Leopold. Vanaf 1708 tot aan zijn dood werkte Johann Sigismund als luitist aan het hof van de Paltsgraven aan de Rijn – aanvankelijk in Düsseldorf en vervolgens in Heidelberg en Mannheim. Na de dood van Johann Willem van de Palts in 1716 waren de posities aan de hof precair, waardoor Johann Sigismund even in Londen zijn kansen waagde. Hij keerde terug naar het hof en werd in 1732 gepromoveerd tot directeur voor instrumentale muziek. In de archieven van 1734 duikt hij op als concertmeester en teorbespeler. Het manuscript van zijn Sonate voor hobo in een galante stijl wordt bewaard in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Brussel.

Dit project kwam tot stand dankzij de giften van vele muziekliefhebbers aan het ‘Steunfonds voor jonge Belgische artiesten’ van AMUZ.

Programma
Georg Philipp Telemann (1681-1767). Suite in g, TWV 41:G4, uit Der getreue Music-Meister
Ouverture – Très vite – Sans souci – Passepied

Georg Friedrich Händel (1685-1759). Blokfluitsonate in g, HWV 360, opus 1 nr. 2
Presto

Georg Friedrich Händel. Suite in d, HWV 428
Air met Doubles

Georg Philipp Telemann. Fantasie nr. 12 in g voor fluit solo, TWV 40:13
Grave – Allegro – Grave – Allegro – Dolce – Allegro – Presto

Johann Sigismund Weiss (na 1690-1737). Hobosonate in g
Adagio – Rondeau – Sarabande – Gigue presto

Uitvoerders
Beniamino Paganini, klavecimbel & traverso | Nele Vertommen, hobo & blokfluit

Korneel Van Neste & Justin Glaie (streaming)

Engelse liederen

Contratenor Korneel Van Neste en luitist Justin Glaie selecteerden enkele parels uit de Engelse vocale muziek, met werken van John Danyel en John Dowland. In 1597 publiceerde John Dowland een boek met luitliederen dat zou uitgroeien tot een baken in de geschiedenis van het Engelse lied. Op het continent waren dergelijke verfijnde werken voor solozang en luit al vanaf de vroege 15de eeuw gangbaar, maar het genre was tot dan toe aan Engeland voorbij getrokken, als we afgaan op de meer eenvoudige voorbeelden die in de tijd vóór Dowland werden neergepend.

Dowland onderscheidt zich van zijn collega’s omwille van zijn duidelijke gevoel voor melodie, zijn talent om uitstekende teksten te kiezen of zelfs te schrijven, de finesse en het muzikale belang van zijn luitbegeleidingen, het frequente gebruik van dansvormen, zijn bewerkingen van bekende luitsolo’s en zijn zoektocht naar recitatiefachtige texturen. Dit zijn maar enkele kenmerken die de moderne luisteraar zullen treffen. Tudor-luisteraars beleefden met de publicatie van Dowlands Firste Booke of Songes een muzikaal event van formaat dat de opmaat bleek voor een nieuw en extreem populair genre. Het Firste Booke of Songes werd vijfmaal opnieuw gedrukt en Dowland bracht nóg drie liedbundels uit, naast bijdragen aan andere drukken. Bovendien zouden de Londense persen 25 jaar lang een stortvloed aan luitliedboeken produceren: componisten als Thomas Campion en Robert Jones schreven verschillende verzamelingen, terwijl anderen zoals Alfonso Ferrabosco, John Danyel, Francis Pilkington en Thomas Morley elk één boek schreven. Toen in 1622 de laatste publicatie van het genre het licht zag, geschreven door John Attey, was het luitlied een stralend hoogtepunt in een muzikaal toch al rijke periode.

Een werk voor luit solo brengt ons naar Italië, waar het repertoire voor dat snaarinstrument al in de vroege 16de eeuw een grote bloei kende. Francesco da Milano was een van de sterren aan het firmament, en vertoefde een groot deel van zijn leven aan het pauselijke hof in het Vaticaan. Hij werd geprezen voor zijn improvisaties, en zijn Fantasia is wellicht het neergeschreven resultaat van zijn fantasierijke muzikale genie.

Dit project kwam tot stand dankzij de giften van vele muziekliefhebbers aan het ‘Steunfonds voor jonge Belgische artiesten’ van AMUZ. 

Programma
Francesco Canova da Milano (1497-1543). Fantasia

John Danyel (1564-ca. 1626). Like as the lute delights

Anthony Holborne (1545-1602). Pavan

John Dowland (1563-1626). Can she excuse my wrongs

John Dowland. In darkness let me dwell

John Dowland. Time stands still

Uitvoerders
Korneel Van Neste, contratenor | Justin Glaie, luit

Mario Sarrechia (streaming)

Klaviermuziek uit de Lage Landen en Frankrijk

Klavecinist Mario Sarrechia speelt niet alleen in ensembles als La Petite Bande en zijn eigen Amsterdam Corelli Collective, hij heeft ook al boeiende solorecitals op zijn palmares staan. Passend bij dit project verkent hij het repertoire van de Lage Landen, met muziek van Jan Pieterszoon Sweelinck en Joseph-Hector Fiocco. Het is algemeen bekend dat Antwerpen een belangrijk centrum was voor de klavecimbelbouw. De instrumenten die de Ruckersfamilie in de 16de en 17de eeuw bouwde, gelden nog steeds als de Rolls-Royces onder de klavecimbels. Niettemin is het opmerkelijk dat er relatief weinig repertoire voor het instrument bekend is. Dat heeft te maken met de muziekpraktijk uit die tijd. Ten eerste werd er op het klavier veel geïmproviseerd, waardoor er logischerwijze geen sporen werden nagelaten. Ten tweede was er een beperkte afzetmarkt voor muziekdrukken en hebben handgeschreven bronnen vaak de tand des tijds niet overleefd. Ten derde blijft er ook gewoon nog te veel anonieme muziek onder het stof liggen. Gelukkig is de muziek van de Lage Landen in de laatste decennia meer onder de aandacht gekomen, dankzij het werk van een pionier als Ton Koopman.

De Amsterdamse organist, componist en pedagoog Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) was een bruggenbouwer tussen de renaissance en de barok. Hij haalde de mosterd van de Spaanse en Italiaanse scholen, en vooral van de Engelse virginalisten als William Byrd en John Bull. Net als die laatste, componeerde Sweelinck virtuoze klaviermuziek vol variaties en fantasierijke ornamentiek. Hij schreef ook complexe contrapuntische werken waarin verschillende stemmen door elkaar worden gevlochten. Zijn Paduana lachrymae is een variatiereeks op een melodie van de Engelse John Dowland (1563-1626). Sweelinck plaatste die melodie in verschillende stemmen en combineerde ze met contrapuntische motieven.

Een eeuw later leefde Joseph-Hector Fiocco (1703-1741). Hij werkte als ‘sangmeester’, eerst in Antwerpen, vervolgens aan de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel. Zijn Pièces de clavecin (1730) zijn sterk beïnvloed door de Franse stijl van François Couperin, zowel op het vlak van de structuur, als van de harmonische evolutie, de melodie en de ornamentiek. De bundel bevat twee grote suites; een opeenvolging van typisch Franse dansen met een descriptieve titel. Voor de laatste vier bewegingen van de eerste suite (die Sarrechia tijdens zijn recital speelt), week Fiocco echter af van het Franse model; zij vormen een opzichzelfstaande sonate naar Italiaanse stijl met de tempoaanduidingen adagio, allegro, andante en vivace. Vooral het lyrische karakter van de langzame delen herinnert aan de muziek van Fiocco’s tijdgenoot Vivaldi, die in hetzelfde jaar overleed.

Vijftien jaar na het overlijden van Fiocco publiceerde Jacques Duphly zijn Troisième livre de pièces de clavecin. Duphly (1715-1789) werkte aanvankelijk als organist in Normandië, maar verhuisde in 1742 naar Parijs, en maakte er carrière als klavecinist. Hij genoot er een uitstekende reputatie en gaf er privéles bij de meest vooraanstaande families. Er is weinig werk van hem overgeleverd, maar zeker is dat hij vier bundels met klaviermuziek heeft neergepend. Na zijn dood raakte hij echter snel in de vergetelheid. Is het niet symbolisch dat hij overleed in het jaar waarin de Franse revolutie begon? Niet alleen rolden de koppen onder de guillotine, ook klavecimbels werden verbrand als ketters attribuut van de Franse aristocratie. Duphly’s Chaconne in F is het meest uitgebreide deel uit zijn derde bundel. In het sjabloon van een plechtstatige dans in een drieledige maatsoort, haakt Duphly verschillende variaties aan elkaar vast. Hij is geen vernieuwer op het vlak van de stijl als de compositietechniek, maar geldt als een ‘petit maître’ die volgens klavecinist Christophe Rousset op een “geweldige manier” voor het klavecimbel componeerde.

Dit project kwam tot stand dankzij de giften van vele muziekliefhebbers aan het ‘Steunfonds voor jonge Belgische artiesten’ van AMUZ. 

Programma
Joseph-Hector Fiocco (1703-1741)
uit: Pièces de Clavecin, Opus 1
Suite in G, opus 1 nr. 1
Adagio | Allegro | Andante | Vivace

Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621)
Paduana lachrymae

Jean-Jacques Duphly (1715-1789)
uit: Pièces de Clavecin, 3ème livre
Chaconne in F

Uitvoerders
Mario Sarrechia, klavecimbel

Officiële opening AMUZ, Dominique Visse & B’Rock

Het nieuwe barokorkest B’Rock werd in 2005 opgericht door jonge, vooraanstaande barokspecialisten in Vlaanderen. Het orkest werkt zonder vaste dirigent en met een wisselende bezetting. De vaste kern bestaat uit jonge musici die eerder hun ervaring op het gebied van historische uitvoeringspraktijk opdeden bij gespecialiseerde orkesten in binnen- en buitenland zoals La Petite Bande, Anima Eterna, Freiburger Barockorchester, Les Musiciens du Louvre en Concerto Köln. In de pers werd het jonge ensemble alvast fel bejubeld: “De leden van B’Rock speelden bijzonder eensgezind samen en in de solo’s werd duidelijk dat het orkest een kostbaar reservoir van puike solisten is.” Of nog: “De spontaniteit in de uitvoering illustreerde dat dit orkest een frisse wind wil laten waaien door het gevestigde barokmuzieklandschap.” B’Rock brengt het muzikale relaas van Don Quichote van La Mancha, die door het lezen van ridderromans in de waan raakt dat hij het onrecht in de wereld moet uitroeien. De swingende orkestsuites van Telemann en de komische cantates van Philippe Courbois en Pierre de la Garde schetsen beeldrijk de ingebeelde avonturen van de pantoffelheld. Met de bekende Franse contratenor Dominique Visse kiest B’Rock voor een solist van hoog niveau met een stevige reputatie als het op humor aankomt. AMUZ kan zich alvast geen AMUZanter openingsconcert wensen.Dit concert is het officiële openingsconcert van AMUZ. Om 20.00 uur start de officiële opening met inleidingen van voorzitter en Antwerps schepen van cultuur Philip Heylen, van Lieve Schaubroeck, directeur van AMUZ en van de Antwerpse stadsdichter Ramsey Nasr. Het concert start om 21.00 uur.

Uitvoerders
Kurt Van Eeghem: presentatie
Philip Heylen: voorzitter
Lieve Schaubroeck: directeur
Ramsey Nasr: stadsdichter
Dominique Visse: contratenor
B’Rock
Lidewij Van der Voort: concertmeester (B’Rock)
Clemens Nuszbaumer: coach

13 januari, 2006 21:00 -- AMUZ

Van Swieten Society & Frits van Oostenbruggen

Mozartkenner en pianist Bart van Oort, acteur Frits van Oostenbruggen en regiseur Paulien Haakma maakten een vertelconcert voor kinderen. Samen met het pianotrio van de Van Swieten Society vertellen ze op een serieuze en grappige toon over de magie van Mozart en zijn muziek. Met het oog op het feestelijke jaar 2006 (precies 250 jaar nadat Mozart werd geboren) wil de Van Swieten Society een cd opnemen met muziek van Mozart: er moet worden gerepeteerd en de opnametechnicus moet zijn KlankKast in gereedheid brengen. Hiermee kan hij alle muziek van de hele wereld opnemen maar ook bijna alles opzoeken wat hij over muziek wil weten. Er komen dan ook veel vragen naar boven: wat is componeren, hoe doet een genie dat (wat is een genie eigenlijk?), kon Mozart breien, en hoe werkt een piano? Heeft Mozart eigenlijk ook tophits en ringtones gecomponeerd? Gelukkig kennen Bart van Oort en de andere leden van de Van Swieten Society de antwoorden.

Uitvoerders
Frits van Oostenbruggen: acteur
Paulien Haakma: regisseur
Van Swieten Society
Bart Van Oort: piano
Rémy Baudet: viool
Jan Insinger: cello

14 januari, 2006 09:30 -- AMUZ