Laura Granero combineert haar onvoorwaardelijke liefde voor het klavier met een diepgewortelde passie voor vrouwen die ten onrechte werden geloochend door de klassieke canon. Op haar favorietenlijstje: Clara Wieck-Schumann, die in de Notturno uit haar opus 6 het spanningsveld verkent tussen het publieke karakter van virtuoze concertperformances en de verinnerlijkte wereld van de nocturne, en Fanny Mendelssohn-Hensel, die zich via haar leraar Ludwig Berger slechts één stap verwijderd wist van nocturne-pionier John Field. Naast iconische maîtres als Chopin, Liszt en Czerny kiest Granero ook voor kleinmeesters als Stephen Heller – een hartsvriend van Berlioz – Chopin-leerling Adolf Gutmann en wonderkind Carl Filtsch, leerling van Clara’s vader Friedrich Wieck en van Fryderyk Chopin.
Programma
F. Chopin: Nocturnes, opus 32, nrs. 1, 2 | Nocturne in c, KK IVb, nr. 8 | Nocturnes van S. Thalberg, C. Wieck-Schumann, F. Mendelssohn-Hensel, S. Heller, A. Gutmann, C. Filtsch, F. Liszt, C. Czerny
Uitvoerders
Laura Granero, piano (Pleyel 1843, Bechstein 1860)
