Het nieuwe blaasinstrument dat de Belg Adolphe Sax in 1841 uitvond, prikkelde heel wat componisten. Zijn saxofoon, eigenlijk bedoeld voor gebruik in symfonieorkesten en militaire muziekkapellen, genereerde ook heel wat kamermuziek die nog maar weinig in de concertzaal te horen is. Adolphe Sax kon niet vermoeden dat zijn instrument zou gloriëren in de jazzmuziek. Hierdoor zou men bijna vergeten dat het ook in een klassieker idioom kan verleiden en charmeren. De Belgische saxofonist Kurt Bertels legt zich als een van de enigen toe op de historische uitvoeringspraktijk van de vroege saxofoon. Met ook pianist Bert Koch erbij is dit 19de- en vroeg-20ste-eeuwse repertoire in excellente handen. Meer dan het (her)ontdekken waard!
Programma
J. Jongen: Méditation, opus 21 | C. Debussy: Rapsodie | V. d’Indy: Choral varié, opus 55 | P. Gilson: Improvisation | J. Demersseman: Fantaisie sur un thème original | C.G. Poncelet: Hériodade | N. Beeckman: Elegie, opus 14 | Grande polonaise
Uitvoerders
Kurt Bertels, saxofoon | Bert Koch, piano