Muzen, nimfen en prinsessen vervullen de rol van geliefde in de wereldliteratuur. De hoofse liefde van de minnezangers werd het prototype van het literaire verleidingsspel, waarbij de held met edele woorden en daden zijn hoogverheven beminde het hof maakt. Zo verheven werd die mystieke vrouwe in de loop der eeuwen dat Pieter Bas zich in haar nabijheid voelt alsof hij voor ‘een groot, diep meer’ staat.
Hoe anders doet het 13de-eeuwse blijspel Le jeu de Robin et Marion aan. Terwijl Dante en Petrarca tranen plengen om hun onbereikbare geliefdes, danst Robin in Adam de la Halles herdersromance vrolijk met zijn herderinnetje in het rond.
“Robins m’aime, Robins m’a”, zingt Marion blijmoedig in de eerste regel, en tijdens het hele spel sluipt er geen twijfel in haar liefde. Ook wanneer een ridder haar benadert, of de welgestelde Gautier avances maakt, blijft Marion standvastig: “Deseur tous les homes du mont / Je n’ameroie que Robin.”
Herdersromance
Auteur van het liederspel is Adam de la Halle (1237-1288), een Franse troubadour en componist die roem vergaarde met zijn zangspelen en motetten in Picardisch dialect. Le jeu de Robin et Marion schreef hij rond 1280, mogelijk in opdracht van Karel van Anjou, die het liet opvoeren aan het Siciliaanse hof.
Het spel verhaalt de liefde tussen de dorpsherders Marion en Robin, en de verleidingspoging van een reizende ridder. In de eerste helft ontmoet Marion tijdens het hoeden van haar schapen Aubert, een ridder op jacht. Hij probeert haar te verleiden, maar ze weigert in te gaan op zijn vragen en blijft vasthouden aan haar liefde voor Robin. Nadat Robin de valk van de ridder toetakelt, geeft de ridder hem een aframmeling, en ontvoert vervolgens Marion op zijn paard. Zodra hij echter inziet dat Marion niet te vermurwen is, ziet hij af van zijn pogingen en verdwijnt. In het tweede deel vieren de herders feest, omdat alles goed is afgelopen. Samen met Robins neven Gautier en Baudon en hun vrienden Huart en Perronnelle spelen ze spelletjes, tappen schuine moppen en dansen de farandole.
Een 13de-eeuwse musical
Aristocratische en burgerlijke kringen smulden van het pastorale lentesfeertje en de onbehouwen manieren van de dorpspersonages. Het stuk werd in allerlei versies opgevoerd, en Maid Marion van Robin Hood is mogelijk gebaseerd op dit Franse herderinnetje. Varianten van de naam Marion blijven geassocieerd met meisjes van bescheiden komaf; van Manon des sources tot het boerenmeisje Marie dat steevast in Vlaamse musicals opduikt.
Met zijn afwisseling van dialogen, gezangen en reidansen schoot Adam de la Halle in de roos; hij koos bekende volksrefreinen uit, en dramatiseerde de genres van de pastourelle en de bergerie die in de 13de eeuw populair waren. Dat waren gedichten die respectievelijk een verleiding van een herderin door een ridder centraal stelden, en herderstaferelen bezongen. Adam de la Halle verhoogde het aantal verzen, zette grote delen ervan op muziek, en combineerde daarbij de minstreeltraditie met volksliedjes. De opéra comique, of musical, was geboren.
Ook in het verhaal was hij vernieuwend; zo kopieerde hij de structuur van Chrétien de Troyes’ Conte du Graal, en legde op die manier een link tussen Parcival en Marion. Hij parodieerde de hoofse liefde en zette het pastorale genre op zijn kop. Terwijl de ridder traditioneel de herderin verovert, kan ze hier haar mannetje staan en haar eigen wil doorvoeren.
Herderinnetje staat haar mannetje
Auberts verleidingsspel gaat al bij het begin de mist in door gestapelde spraakverwarringen. Heb je mijn ‘oisel’ gezien, vraagt de ridder, die een roofvogel wil afschieten, en Marion antwoordt dat de bomen vol zitten met goudvinken. Heb je een ‘ane’ gezien, vervolgt de ridder (een vrouwtjeseend). Maar Marion, die aan een ezel denkt, vraagt of het een beest is dat balkt. En wanneer de ridder ten slotte een edele reiger (héron) zoekt, verwart ze die met de haringen die ze tijdens de vasten eet. Ze zou zo kunnen aansluiten bij het theekransje van de gekke hoedenmaker en maartse haas. In al Marions naïviteit richt ze via haar woordspelletjes een muur van onbegrip tussen hen op. Wanneer Aubert een beroep doet op zijn hoge rang van ridder, zegt ze dat ze niet weet wat dat is. Door niet mee te gaan in zijn spel, verzet Marion zich tegen een seksuele objectivering, en zet ze haar eigen wensen en liefde voorop.
Als woorden niet werken, dan daden, moet de ridder hebben gedacht. Maar wanneer hij Marion meeneemt op zijn paard, kan ze #metoo-incidenten voorkomen dankzij haar vastberadenheid. En zijn geschenken bevallen haar allerminst: “J’aime mieux mon fromage gras, et mon pain et mes bonnes pommes que votre oiseau avec toutes ses plumes.” Als de ridder inziet dat niets haar kan bekoren, realiseert hij zich hoe ‘bête’ hij is om zich op te houden met “cette bête!” en kiest hij definitief het hazenpad.
Aardse geneugten
Voedsel doorkruist overigens het hele werk. Robin verleidt zijn herderinnetje met een broodmandje, een mes, kaas en vers geplukte appelen. Tegenover het edele vlees van de ridder staan de boerse ingrediënten van de herders. De vrienden worden overhaald om aan Robins zijde te komen vechten door hen een heuse herderspicknick voor te houden. En als een echt herderinnetje bewaart Marion de kaas van Robin in haar boezem.
De aardse thematiek uit zich in het tweede deel ook in scatologische humor en erotische grappen. Zo wil Gautier een feestelijke sfeer scheppen met een klinkende scheet, en spelen de herders een spel waarin ze elkaar stoute vragen stellen. Van dit vroege Franse theater loopt een rechtstreekse lijn naar Rabelais.
Het aardse register bepaalt ook de liefde tussen de twee protagonisten. Verwacht hier geen hoofse vergelijkingen; Robin stelt zijn geliefde gelijk aan een kaas, zo lekker zacht en romig is ze. En Marion houdt meer van Robin dan van al haar schaapjes, “zelfs van datgene dat net heeft gelammerd.”
Marions liefde is niet blind; ze kent de grove manieren van haar herder, en geeft hem een standje als hij haar in het openbaar kust of te stevig aan zijn borst drukt.
Herder op het witte paard
Maar Marion kan door al die gebreken heen kijken: “N’est-ce pas un joyeux drille”, roept ze verliefd uit wanneer haar geliefde aan komt dansen. En al is Robin geen prins op het witte paard, toch zingt ook zijn hart alleen voor zijn “chère et douce amie”.
Marions weigering om de rol van mystieke dame aan te nemen, blijft acht eeuwen later bewonderenswaardig. Dit is geen vrouw die zich plooit naar de blik van anderen. “Maar ik ben ridder, jij herderin”, sputtert de ridder tegen. “Dat betekent nog niet dat ik je aardig vind”, kaatst Marion terug. Ze weet wie ze is en wat ze aan haar leven heeft: “Je suis une bergeronnette, mats j’at / Un bel ami, gracieux et enjoué.” Het is de nuchtere liefde tussen Robin en Marion – wars van moeilijkdoenerij, chique geschenken en status – die haar zo oprecht maakt.
Het is een liefde van deze wereld, en misschien hebben daarom weinig interpretatoren er aandacht aan besteed. Maar in de la Halles parodie van de gesublimeerde liefde heeft hij een betekenisvoller verbond geschapen. Marion is blij met haar heldere water en zachte kaas, en met een vriend die wat onbehouwen is maar goed kan dansen en haar aan het lachen maakt. “C’est bien dansé, ma petite Mariotte?”, vraagt Robin haar aan het einde. “Ja,” antwoordt Marion bewonderend “mijn hart gaat er sneller van slaan.” Zo makkelijk en schoon kan liefde zijn.
Ana Van Liedekerke
Voor de uitvoering van Le jeu de Robin et Marion tekent Ensemble Micrologus, al decennialang dé referentie in middeleeuws muziektheater. Dankzij onderzoek naar handschriften, organologie en iconografie wekt het ensemble het geluid van de middeleeuwen tot leven. Met authentieke instrumenten als een bombarde, vedel en doedelzak gaat Le jeu de Robin et Marion bruisen als vanouds. Ensemble Micrologus doorkruist de wereld met hun betoverende middeleeuwse klanken, terwijl hun rijk gevulde palmares — met onder meer de gelauwerde opname van Le jeu de Robin et Marion — getuigt van een diepgewortelde passie die zowel publiek als critici in vervoering brengt.