Paparazzi en royaltywatchers, wees gewaarschuwd: op 12 februari strijken enkele internationale sterren aan het barokfirmament neer in Antwerpen. In de schijnwerpers staat de Australische Sophie Gent met drie vioolsonaten van Heinrich Ignaz Franz von Biber, magnifieke muziekstukken die immer virtuositeit van de violist vereisen. Gent wordt geflankeerd door enkele van de grootste namen van deze tijd: Jean Rondeau maakte zowel furore bij Nevermind als solo, Thomas Dunford kon u in verschillende hoedanigheden al ettelijke keren in AMUZ met zijn luit aan het werk zien en Myriam Rignol bespeelt de diepzoete viola da gamba. Trots op deze supercast en hun Duitse programma ging AMUZ al even dieper in gesprek met Sophie Gent.
Nadat Gent en Rondeau in verschillende constellaties samen hadden gespeeld, ontstond het idee om een programma op te bouwen rond Biber. “Jean en ik kennen elkaar al jaren, het concept van dit project met Thomas en Myriam kwam zeer organisch tot stand. Als basis van het programma focusten we op drie sonaten van Biber, de andere werken sluiten daar qua klankkleur en sfeer naadloos bij aan.”
De generale repetitie op de concertlocatie is een belangrijk moment voor de artiesten. “Dan ontdekken we de sfeer van de zaal. De intieme setting van AMUZ leent zich tot verstillende klanken en een andere sonische balans dan een grotere zaal. Het is erg fijn om tijdens het musiceren je speelstijl aan te passen aan de architecturale kenmerken van de zaal of ook aan de reactie van het publiek, tijdens het concert. Elk concert wordt op die manier uniek en laat improvisatie toe.”
De unieke en verfijnde techniek van Biber ontleed
Om de vioolsonaten te begrijpen, moeten we eerst de adellijke Heinrich Ignaz Franz von Biber (1644-1704) onder de loep nemen. Biber ontwikkelde zich razendsnel in Boheemse contreien, werd violist en componist aan het hof van Graz en vestigde zich uiteindelijk in Salzburg. Minder bekend om zijn balletten, schooldrama’s en opera’s (waarvan slechts één van de drie is overgebleven) blijft Bibers naam onlosmakelijk verbonden met vioolsonaten en religieuze werken – voornamelijk de Mysteriensonaten of Rosenkranzsonaten. Biber componeerde echter meer werken voor viool. Sophie Gent speelt drie sonaten uit de minder bekende bundel Sonatae die in 1681 in Neurenberg werd gedrukt. In de meest virtuoze werken past Biber de scordaturastemming toe: de gebruikelijke stemming van de viool wordt dan gewijzigd van een tot vier snaren. Dit laat toe akkoorden te spelen die anders onmogelijk te realiseren zijn. Bovendien krijgt het instrument daardoor telkens een andere toonkleur, met als resultaat vaak zeer verfijnde coloristische nuances. Leuk detail: je kan dezelfde noot twee keer spelen door je snaren voldoende te herstemmen, wat een subtiele, maar rijke klank weergeeft.
De scordaturatechniek komt aan bod in de Sonate nr. 6, het sluitstuk van de avond. “Op een gegeven moment speelt Jean verder, terwijl ik mijn snaren herstem. Wanneer ik dan opnieuw inzet, voel je een shift in de energie die tot dan in de ruimte heerste.”
Virtuoos spel tegen de limieten
Het valt op hoe sterk de muziek varieert in Bibers vioolsonaten. In de Rosenkranzsonaten refereert Biber regelmatig aan danspatronen; in de sonaten die op 12 februari aan bod komen, werkt Biber met grote contrasten in tempo-aanduidingen (van een langzaam adagio tot een snel presto) en karakters (van lyrische melodieën tot hamerende ritmes). Biber integreert regelmatig variatiereeksen in de sonaten om structuur te geven aan de partituur. De vioolpartij blinkt uit in excellentie, gaat helemaal in overdrive zoals in de passacaglia van de zesde sonate. Charles Burney, bekend muziekhistoricus en componist noemt Biber niet voor niets de beste vioolcomponist van de 17de eeuw. Onze eigenste Ignace Bossuyt omschrijft zijn stijl als “typisch Duits”, gekenmerkt door vaak virtuoos akkoordisch spel. Gent onderschrijft deze virtuositeit en het plezier van deze muziek te spelen en te beluisteren. “Het is zo’n ongelooflijk sterk retorisch middel dat je jezelf tegen een limiet aanduwt. Ikzelf speel met de viool op mijn sleutelbeen (in plaats van tegen de hals), wat me toelaat om net dat niveau te bereiken dat Biber voorschreef. Zo wordt er een ‘stylus fantasticus’ gecreëerd, waarbij ieder kan mediteren en wegdromen. Ook ik geraak in een trance, enkel gefocust op mijn vingers en het samenspel met de medemuzikanten. Daarom programmeren we bijvoorbeeld ook Froberger, die dezelfde fantastische vingerafdruk hanteert voor continuo-instrumenten.”
Om de sonaten te ondersteunen in hun atmosferische presentatie, zijn er ook solo’s voor elk instrument, al dan niet geïmproviseerd. Rondeau etaleert de grandeur van Johann Jacob Froberger (1616-1667) met twee toccata’s van de klaviergrootmeester. Ook Dunford neemt op zijn teorbe twee toccata’s voor zijn rekening, van Giovanni Girolamo Kapsberger (1580-1651).
Dichter bij de sfeer van een barokconcert in de monumentale dom van Salzburg komen we niet!
Alexander Van den Eijnden