Home > Nieuws > Laus Polyphoniae > De bezwerende stem van graindelavoix

Zingend de diepte in

De bezwerende stem van graindelavoix

Met een spiraal regelrecht de diepte in, zo eindigt dit concert. Als u zich na afloop van het graindelavoix-concert afvraagt wat u nu eigenlijk meemaakte, dan is Björn Schmelzer, artistiek leider van graindelavoix, in zijn nopjes. Hij wil niets liever dan u een ervaring aanreiken die niet geduid kan worden. Ik kan u wel vertellen waar de ervaring begint: bij het eenstemmige responsorium Media vita in morte sumus, dat als een meerstemmig mantra wordt herhaald. U deint erop mee of het klotst tot vervelens toe tegen u aan. Het goede nieuws is dat het u in beide gevallen iets brengt!

Elf Media vita’s van elf verschillende componisten. Elf keer: Media vita in morte sumus / quem quaerimus adjutorem / nisi te, Domine / qui pro peccatis nostris / juste irasceris? / Sancte Deus / sancte fortis / sancte et misericors Salvator / amarae morti ne tradas nos. Hoewel dit een programma is met een eerder beperkte tekst, laat het concert zich lezen als een grote, kleurrijke atlas. graindelavoix schotelt u een cartografie van interpretaties voor. Want die ene tekst is hun grootste uitdaging: u laten horen hoe dat ene antifoon door verschillende componisten geïnterpreteerd werd. Schmelzer: “Je duikt echt een wereld binnen die zich steeds opsplitst in een microkosmos. De doorwrochte kijk van Gombert, die zich muzikaal lijkt vast te rijden, het spiritueel theater van De Kerle dat voor spectaculaire muziek zorgt en het Media vita als een ‘danse macabre’ bij Philips.”

Bezwerend avondgebed

“Midden in het leven zijn we door de dood omgeven.” De woorden die keer op keer herhaald worden, verkondigen de menselijke kwetsbaarheid. En hoewel God nabij lijkt te zijn, is niemand zeker van zijn bescherming. Nu niet en vroeger misschien nog minder: voedseltekorten en hongersnood, ziekten en epidemieën, oorlogen en plunderingen maakten het leven hard en onzeker. Het liturgische Media vita in morte sumus leidde daardoor een parallel leven als bezweringsmelodie. Haar woorden werden uitgesproken om het kwade af te weren of als een poging om kwade krachten in te zetten voor persoonlijke doeleinden (kleinmenselijkheid is tijdloos).

In de liturgie had het als een gregoriaans antifoon zijn plek in het getijdengebed, als onderdeel van de completen. Het nachtgebed dus, de voorbereiding op de slaap en tegelijkertijd het allerlaatste dat nog afgevinkt moest worden. Schmelzer: “In premoderne culturen was slapengaan niet zo vanzelfsprekend, het kon alleszins geen kwaad om nog eens een gebed op te zeggen. Voor ons is dat geen punt meer maar slaap werd lang beleefd als een soort media vita-moment. Mensen gingen slapen maar wisten niet of ze de dag daarop nog wakker zouden worden. Maar vaak was dat ook een haastig gebed, zodat de vermoeide mens snel kon gaan slapen.” Dat Schmelzer ook een diploma culturele antropologie op zak heeft, had u waarschijnlijk al door. “Buiten het kloosterleven had het Media vita trouwens zijn plek tijdens de vasten, de liturgische periode waarin muziek eigenlijk het minst van belang was.” De dialectiek van de woorden Media vita in morte sumus trekt zich door naar de paradoxale beleving ervan: een existentiële nood maar wel één die gejaagd werd afgeraffeld. Toch zijn de polyfone versies zo uitgebreid: het Media vita van Gombert duurt 6 minuten maar dat van Sheppard stuurt de slaap wandelen voor maar liefst 20 minuten. Er is dan nog maar één relevante vraag: waar dienden de polyfone media vita-motetten dan eigenlijk voor?

Vintage graindelavoix

Er bestaat geen vraag die de graindelavoix-kern feller doet gloeien dan die van de functionaliteit. Het beeld van een verleden met een stabiele, eenduidige betekenis is een beeld dat Schmelzer afwijst. Het idee van de meesters van de polyfonie als volgzame dienaren van hun broodheren dus ook. Het frustreert hem dat we vandaag niet willen zien dat kunst omwille van de kunst altijd al belangrijk is geweest. “Als je kunst functionaliseert maak je er bijna een gebruiksvoorwerp van en dan suggereer je dat er zoiets als een pasklaar antwoord bestaat. Polyfonie is net per definitie een complex systeem waarin je niet per se pasklare antwoorden probeert aan te reiken. Je hoort eerder de complexiteit in plaats van een bad van helende klanken.”

Schmelzer beschouwt het dan ook als zijn morele plicht om aan te tonen dat de Franco-Vlaamse polyfonisten evengoed deelachtig waren aan een subversieve traditie van kunstenaars. Hun muziek diende niet uitsluitend hun broodheer, ze schreven net zo goed voor een nageslacht, voor de toekomst. “Iedereen is tot op zekere hoogte, nolens volens, deelachtig aan de cultuur van zijn of haar tijd, polyfonisten schreven muziek omdat ze in loondienst waren maar dat neemt niet weg dat ze daar met hun schriftuur ook tegenin gingen. ” Conformiteit en individualiteit, plicht en creativiteit, tijdelijkheid en duurzaamheid – het zijn de paradoxen die van de mens een fascinerend wezen maken maar hem ook in staat stellen deel uit te maken van een gemeenschap en er tegelijkertijd iets nieuws aan toe te voegen. Schmelzer trekt zijn gedachtelijn ondertussen verder: “Mecenassen hebben trouwens de gewoonte om zich te omringen met subversieve kunst – denk aan het plafond van het koninklijk paleis in Brussel – dat was vroeger niet anders. Het subversieve is op zijn beurt ook ingeschreven in de symbolische orde der dingen. Daarom verwachten wij ook dat kunst ons verbijstert en overrompelt.”

Vanitasmotieven

Om u finaal te verbijsteren, legt graindelavoix u het Agnus Dei uit de Missa Media vita van Gombert in de oren. U weet wel, de “spiraal regelrecht de diepte in”. Schmelzer: “De stemmen van mijn zangers zoeken op dat allerlaatste moment nog eens de limieten op van dat polyfone systeem.” Gomberts muziek is intens, bijna demonisch door de dissonante samenklanken die hij als expressieve kracht inzet. Hij schreef de muziek dicht, bijna verstikkend; een klanklandschap waaruit het moeilijk ontsnappen is. Schmelzer: “Het wordt weleens gezegd dat Gombert zich als contrapuntist vast schrijft, maar dat was precies zijn bedoeling. Hij creëerde onontkoombare dissonante clashes, harmonisch of melodisch, waardoor hij ons eigenlijk dwingt te kiezen tussen pest en cholera. Een keuze die me eigenlijk wel bevalt, want je kunt hier niet naar luisteren als een harmonie der sferen.” Dat laatste zegt hij luidop lachend, maar behoedt u ervan uit te kijken naar dit concert als een zalvende, esthetische beleving. Of laat schoonheid toch niet uw enige drijfveer zijn. Schmelzers tenen gaan daar gegarandeerd van krullen en hij zal er u zeker en vast aan willen herinneren dat Pythagoras in zijn idee van de harmonie der sferen ook stuitte op de pythagoreïsche komma. De komma die aantoont dat een perfect stemsysteem op basis van perfecte verhoudingen gewoonweg onmogelijk is. In de kosmische orde hebben imperfecties en spanningen hun plek. Het is dat wat Gombert u mededeelt in zijn Agnus Dei en dat wat graindelavoix niet weg borstelt.

Schmelzer gaat verder over hoe kunst, en dus ook oude muziek en al zeker de polyfonisten, geen oplossing wil bieden. Dat ze ons allemaal trauma’s toedienen. Behapbaar, als een fijn korreltje zout in de wonde. “De oplossing ligt niet in het vinden van een antwoord, maar in het durven blootleggen van het probleem. Media vita in morte sumus, die woorden bevestigen de dialectiek van ons bestaan. Wij leven in een tranendal en een avond lang naar de affirmatie daarvan luisteren kan volgens mij een vreemde troost zijn.”

Elf versies, elf keer dezelfde woorden die ons herinneren aan de ijdelheid van het leven, net zoals alle geschilderde schedels, gedoofde kaarsen, verdorde bloemen en zandlopers. Een gezongen vanitasmotief. Maar middenin die onmogelijkheid van het leven vinden we elkaar.

Julie Hendrickx

Naar het concert

graindelavoix – Media vita

26 augustus 2024 20:00