Home > Nieuws > AMUZ > De gezongen moraal van het verhaal: een gesprek met Patrick Denecker (RedHerring baroque ensemble)

De gezongen moraal van het verhaal

Een gesprek met Patrick Denecker (RedHerring baroque ensemble) over Airs & fables

“Dans le cristal d’une fontaine

un cerf se mirant autrefois Louait la beauté de son bois,

et ne pouvait qu’avec que peine

souffrir ses jambes de fuseaux,

dont il voyait l’objet se perdre dans les eaux.

Quelle proportion de mes pieds à ma tête!

(“In het kristal van een fontein contempleerde een hert over de schoonheid van zijn gewei. En slechts met moeite kon hij zijn spillebenen verdragen, waarvan hij het beeld verloren zag gaan in het water. Wat een verhouding van mijn poten t.o.v. mijn hoofd!”)

Met deze woorden zet de Franse sopraan en barokspecialiste Claire Lefilliâtre de toon voor het nieuwe project Airs & fables. Ze staat op het podium van AMUZ samen met blokfluitist Patrick Denecker en zijn RedHerring baroque ensemble, waarbij ze zingt over een hert, een ezel, een arend, een schildpad … U raadt het misschien al. Het zijn de fabels van de beroemde 17de-eeuwse Franse schrijver Jean de La Fontaine die de rode draad vormen van dit unieke programma. En aangezien een fabel steevast gepeperd is met een portie humor en dubbele bodems, belooft het een muzikale avond te worden vol verrassingen en ontdekkingen. Patrick Denecker licht alvast met veel plezier een tipje van de sluier op.

Fabels waren in de barokperiode héél populair. In de 17de eeuw werden er hele verzamelingen gepubliceerd door schrijvers zoals Jean de La Fontaine. Ofwel verzon hij de verhalen zelf, ofwel baseerde hij ze op oude Griekse teksten. En omdat die fabels zo bekend waren, duurde het niet lang voordat de barokke componisten op het idee kwamen om ze op muziek te zetten. In dit repertoire ben ik gaan grasduinen. De dieren die de revue passeren – het hert, de ezel, de arend, de schildpad, de kraai en andere wezens uit de oude Griekse fabels – hebben menselijke trekjes, waardoor we steeds een soort ‘moraal van het verhaal’ voorgeschoteld krijgen. De ene fabel gaat over het Nuttige en het Schone, een andere over het feit dat je moet opletten voor Slechte Raad. Ook gaat het over IJdelheid, Koppigheid of Eigenliefde. En het gaat ook niet altijd over dieren; er is een grappige fabel bij over een astroloog met als achterliggende levensles dat we bijgeloof moeten veroordelen. Zeer actueel in deze tijden van ‘fake news’!

De fabels worden muzikaal verklankt aan de hand van barokke Franse airs. Opmerkelijk is dat, wanneer we naar het programma kijken, we een aantal heel bekende componisten herkennen: Marin Marais, François Couperin, Jean-Baptiste Lully, André Campra of Michel Lambert.

Inderdaad, voor die populaire fabels werd geen nieuwe muziek geschreven. Men gebruikte gewoon airs die iedereen kende en zette er de woorden van de fabels op. Barokke airs kunnen zowel liederen, volksdansen als melodieën zijn uit het theater of de opera. Vele daarvan parafraseerden bestaande werken en werden gebruikt in het komisch theater. Het waren de ‘hits’ van die tijd. Daarom wordt de fabel L’Ane portant une idole gezongen op de air Nos plaisirs seront peu durables uit de opera Tancrède van André Campra. De muziek van La tortue et l’aigle grijpt dan weer terug naar de Marche pour les matelots uit de opera Alcyone van Marin Marais. De woorden van de fabel L’Astrologue qui se laisse tomber dans un puits zijn op het klavierwerk La pastourelle gezet uit François Couperins Premier livre de clavecin.

Door het concert heen geven jullie het publiek ook de kans om de muziek van minder bekende tijdgenoten te ontdekken. De Fransman Michel Pignolet de Montéclair is zo’n voorbeeld. Van hem staat de cantate La bergère op het programma. Wat mogen we daarvan verwachten?

We wilden per se de muziek van de Monteclair in het programma, enerzijds omdat er een directe link is met François Couperin. Hij was in zijn tijd een erg bekende muziekleraar en tot zijn leerlingen behoorden de dochters van Couperin. Anderzijds was hij een componist met vooruitstrevende ideeën die hij bundelde in traktaten zoals Principes de musique divisés en quatre parties of Nouvelle méthode pour apprendre la musique. De passages over het gebruik van versieringen in de zangpartij nemen wij mee in onze uitvoering. Heel knap is bijvoorbeeld hoe hij in de airs van zijn cantate La bergère invloeden van de opera laat binnensijpelen door de instrumenten heel beeldend te laten spelen. De cantate eindigt bijvoorbeeld met een ‘sommeil’, een typisch theatraal element.

Het veranderen van de woorden en het hergebruiken van muziek voor de fabels doet sterk denken aan hoe Johann Sebastian Bach veel van zijn muziek hergebruikte in soms volledig andere genres en bezettingen. Het is de typisch barokke praktijk van het parodiëren?

Dat klopt. De op muziek gezette fabels zijn parodieën die aantonen dat humor deel uitmaakte van de praktijk. Het arrangeren was in Couperins tijd schering en inslag. Samen met RedHerring baroque ensemble toon ik op onze eerste cd La muse et la mise al hoe Couperin zijn eigen klavierwerken regelmatig herwerkte voor andere bezettingen om ze uit te voeren met bevriende violisten, fluitisten en gambisten. Hij schrijft er zelfs over in de voorwoorden van zijn klavierbundels. Daarom hebben we de kunst van het parodiëren als basis van het hele project genomen. De vocale fabels wisselen af met klavecimbelwerken van Couperin die we voor de gelegenheid arrangeerden voor de bezetting van ons ensemble. We hebben een aantal iconische klavecimbelwerken onder handen genomen zoals La Raphaèle en de Passacaille. En al parodiërend – uiteraard niet in de betekenis van de spot met iets drijven – verdelen we de klavierpartij over de verschillende instrumenten en is er ook ruimte voor improvisatie. Het is verrassend hoe verrijkend dat werkt voor de muziek. We krijgen vaak de opmerking dat de werken waarschijnlijk voor ensemble bedoeld waren in plaats van voor klavecimbel! (lacht)

Waldo Geuns

Naar het concert

Claire Lefilliâtre & RedHerring baroque ensemble

01 maart 2024 20:00