Home > Nieuws > AMUZ > Kleurrijke intuïtie binnen de krijtlijnen: een gesprek met gambist Liam Byrne

Kleurrijke intuïtie binnen de krijtlijnen

Een gesprek met gambist Liam Byrne

Ergens middenin het interview laat gambist Liam Byrne zich ontvallen dat hij als kind wild was van klassiek ballet omwille van de regels, want “die kan je interpreteren”. Die interactie met traditie, vaste vormen en allerlei parameters inspireert hem nu nog altijd. Zijn creatieve daad is die van de interpretatie en zijn viola da gamba is de kwintessens. “Wat ik ook doe, het gaat telkens over het instrument als object en mijn relatie daartoe.”

Waar anders dan te starten bij de viola da gamba? De zijne is een origineel instrument uit de late zeventiende eeuw, van Franse origine. Het maakt haast niet uit wat je doet met een gamba, melancholie komt vroeg of laat toch bovendrijven. Toch is het specifieke karakter van de gamba meer dan die typische weemoedige klank: de manier waarop het instrument de resonantie opbouwt en hoe het geluid vervolgens vervaagt. Byrne: “Naast de noten die je speelt, is er ook veel secundaire resonantie in het lichaam van het instrument zelf. Een toon creëer je ook door het natuurlijke vervagen van de klank toe te laten of te sturen. Bij plukinstrumenten is het de linkerhand en hoe die gezet wordt wat bepaalt hoe sterk het geluid blijft of vervaagt. Gamba’s hebben die karakteristiek ook gedeeltelijk.” De viola da gamba, iets tussen pluk- en booginstrument dus.

Het was niet de hybride ervaring die Byrne aanvankelijk bekoorde. Wel het zintuiglijke, het gevoel van de snaren onder zijn vingertoppen, het muzikale, de flexibele toon en het emotionele. Dat de gamba als instrument ook in eigentijdse muziek gemeenschappen meespeelde, was – toen hij achttien was – niet onbelangrijk. “Die gedachte maakte het voor mij een iets minder gekke beslissing. Op die leeftijd ben je zo ontzettend gefocust op keuzes maken, beslissingen nemen en hoe al die mogelijkheden die plots voor je open liggen je verdere leven tot in het kleinste detail zouden kunnen beïnvloeden.” Hij zegt het al lachend, er zich van bewust dat je toch niet aan de willekeur van het leven ontsnapt.

De elektronische kosmos
Die achttienjarige had waarschijnlijk zijn hart opgehaald als hij had geweten dat hij in 2013 zou toeren met de IJslandse muzikant, componist, geluidstechnicus en producer Valgeir Sigurðsson.
Niet dat hij de eerste of laatste muzikant is die de combinatie van klassiek met elektronische muziek verkende, maar met deze samenwerking zou hij zíjn viola da gamba wel volwaardig neerzetten binnen het elektronische muziekveld. “Valgeir was trouwens degene die me leerde dat muziek niet enkel noten en ritmes is maar net zo goed uit timbres en texturen bestaat. Hij toonde me dat geluid ook een object kan zijn dat je kan vormen, zoals hoe je met versterking de manier waarop we muziek in een ruimte waarnemen kan veranderen. Door samen te werken ontdekte ik veel meer kleur in mijn spel. Hoewel je niet alle kleuren van eigentijdse muziek zomaar kan toepassen op barokmuziek, hebben sommige toch een haast vanzelfsprekende plek in het historische repertoire. Mijn uitvoeringen van het historisch repertoire zijn er alleszins rijker door geworden, authentieker zelfs.”

Omdat Byrne zich in verschillende soorten muzikale middens beweegt is hij in de meeste contexten waaraan hij deelneemt de vreemde vogel. Van “diegene met de experimentele muziek” tot “de rare jongen van de barok”. Niet dat het hem stoort. Zich op de randjes begeven is een rol waarin hij zich best comfortabel voelt. Zolang hij maar niet misbegrepen wordt. Want wie experimenteert wordt blijkbaar verondersteld om alles vrijer te benaderen, ook historisch materiaal. “Eens we samenwerken komen collega’s er vrij snel achter dat ik best ‘hardcore’ ben. Ik sluit bijvoorbeeld geen compromissen over de meetbare aspecten van het historische object. Veel muzikanten benaderen de historische uitvoeringspraktijk vanuit het muziekstuk en van daaruit maken ze welwillend toegevingen over het instrument. Zodat het past bij hun visie op de muziek. Maar we hebben kwantificeerbare historische info over de instrumenten in kwestie en die moeten we serieus nemen. Hoe strenger ik dit zelf benader, hoe meer het me inspireert.” Uren aan een stuk kan Byrne dan ook doorbrengen met een historische set-up. De viola da gamba als de alpha en de omega, zei ik dit niet al eerder?

Als muziek een reis is, dan begint die voor Byrne bij het instrument, de techniek en de speelpraktijk, niet bij de score. Byrne: “Wat anderen misschien als beperkend kunnen ervaren, drijft mij vooruit. De viola da gamba is elke keer weer het kerningrediënt, de teksten zijn dan de recepten.” Geschiedenis en traditie zijn belangrijk voor Byrne. In zijn visie is het instrument eigenlijk nog beter te vergelijken met een kookpot waarin alle ingrediënten samenkomen. Het soort koperen pot dat je kan erven van je grootmoeder en die ze zelf misschien ook wel kreeg van haar moeder of van een tante. Een pot met enkele deukjes in, een pot die generaties van smaken en geuren, gewoontes en bezieling in zich heeft. “Met mijn gamba neem ik deel aan bepaalde tradities en ik ben allesbehalve gebrand op het willen veranderen van die tradities. Het is ook allerminst mijn ambitie om anderen en hun manier van werken te willen vernieuwen.” Byrne speelde een tijd elektronische versies van historische muziek. Nu houdt hij de dingen graag gescheiden en kijkt meer dan ooit naar de essentie van het historische repertoire en welke variabelen er doorslaggevend zijn om de muziek te doen kloppen. “Die essentie kan ik maar weinig bedienen met elektronica. Maar ik moest toen mijn horizon wel verbreden. De uitdaging die me nu roept is om die macrokosmos tot leven te roepen in onze microkosmos van de historische muziek.”

De schatkist van de barok
Samen met luitist Jonas Nordberg opent hij in AMUZ de barokke schatkist van emoties. Als publiek worden we meegezogen in het universele van de menselijke ervaring: het besef dat er eigenlijk niets fundamenteel nieuw is aan ons menszijn. Wat in de 17de eeuw dan weer wel nieuw was, was de verhouding tussen tekst en muziek. Een verhouding die ertoe leidt dat het begrip ‘betekenis’ zijn intrede doet in de muziek: een woord betekent iets en de muziek die dat woord draagt moet dus ook betekenisvol zijn. Aan elke toonaard werd zo een emotionele kwaliteit toegekend: la klein klinkt ‘teder en klagend’, sol klein dan weer ‘ernstig en magnifiek’, si klein is ‘eenzaam en melancholisch’, sol groot ‘zachtjes opgewekt’, … En het zijn die toonaarden die Byrne en Nordberg op een unieke manier aanwenden zodat uw oren een nieuwe toegang krijgen tot oude muziek. Door je bewust te zijn van de emotionele omlijsting, kan je als luisteraar een veel diepere connectie opbouwen met de muziek die je hoort. “Omdat de emotionele inhoud primeert, selecteerden we vijf emoties, vijf toonaarden, en gingen vervolgens op zoek naar individuele bewegingen uit muziekstukken die daarmee overeenstemden. Met al die stukken stelden we vervolgens ‘toonaardsuites’ samen.” Verwacht dus geen exacte hercreatie van een historische ervaring. Maar als het gemoed van de hedendaagse mens, het uwe, resoneert met de sentimenten van oude muziek, dan zijn Byrne en Nordberg in hun opzet geslaagd. De emotionele archeologie waar hun titel naar verwijst, mag dan starten binnen de parameters van de barokmuziek en die van de theorbe en viola da gamba, maar wie weet wat legt het (bij u) bloot?

Byrne twijfelt trouwens over het idee dat kunst altijd zijn oorsprong vindt in het zelf tot uitdrukking willen brengen. “We formuleren het altijd wel zo hé, dat kunst te maken heeft met zelfexpressie? Ik denk dat zelfexpressie voor mij eerder een bijproduct van de artistieke praktijk is. Het is de interpretatie die voor mij belangrijker is, ik stel me graag voor dat wat ik doe een creatieve interpretatie is.” Het is interessant om eens over na te denken: verkiest u expressie of interpretatie? Of volgen ze elkaar op en komt het ene steeds weer voort uit het andere? Wat het ook mag zijn, beide kunnen zo kwetsbaar of intiem zijn als pagina’s uit een dagboek. En hoewel u er als live publiek pas helemaal op het einde van de rit bij komt, levert ook u een niet te onderschatten en zeer persoonlijke bijdrage. Byrne: “ De verschillende betekenislagen geven verschillende ingangen. Iedereen kan binnenkomen waar hij of zij wil, maar uiteindelijk bevinden we ons allemaal op dezelfde plek. En dat is een plek die we samen creëren, elke keer opnieuw.” Kijk, wat zou die achttienjarige daarvan denken? Of u? Antwoorden in toonaarden worden aanvaard 😉

Julie Hendrickx

 

Naar het concert

Liam Byrne & Jonas Nordberg

02 februari 2024 20:00