Home > Nieuws > AMUZ > Polyfonie met twee: Ariel Abramovich & Perrine Devillers

Polyfonie met twee

Ariel Abramovich & Perrine Devillers

Na zijn debuut in november 2021 met zangeres María Cristina Kiehr komt Ariel Abramovich deze zomer naar AMUZ in het gezelschap van sopraan Perrine Devillers. Het duo werkt al vijf jaar samen, als een geoliede machine zijn ze perfect op elkaar ingespeeld. Devillers en Abramovich koesteren een grote liefde en bewondering voor de renaissancepolyfonie en zijn vertrouwd met de muziek en uitgaven van Phalesius. Speciaal voor Laus Polyphoniae bewerkte Abramovich verschillende meerstemmige chansons uitgegeven door Phalesius.

Het huis Phalesius was in de 16de eeuw een van de belangrijkste muziekuitgevers en -drukkers uit de Zuidelijke Nederlanden met een enorm aantal muziekpublicaties op zijn naam. Dankzij de overgeleverde drukken kunnen we dit muzikale erfgoed vandaag opnieuw tot klinken brengen en beleven. Op het programma van Devillers & Abramovich staat een selectie Franse chansons en Italiaanse madrigalen uit Le rossignol musical des chansons, uitgegeven door Phalesius in Antwerpen in 1598, en een selectie uit drie andere uitgaven van dezelfde drukker: Hortus musarum (1552), Musica divina di XIX (1583) en Pratum musicum (1584). U hoort muziek van componisten die connecties hadden met de stad Antwerpen, zoals de
invloedrijke Emanuel Adriaenssen. Zijn Pratum musicum bevat een 85-tal fantasieën, lied- en danstabulaturen, maar ook werken voor luit solo (in moderne edities vaak getranscribeerd voor gitaar). De bundel bevat veel didactische informatie over de uitvoeringspraktijken in de renaissance. Adriaenssen was ook een luitist die bekendstond om zijn virtuositeit, en zeer werd gewaardeerd in de hogere kringen.

Het programma is op een beredeneerde manier samengesteld met een bijzondere aandacht voor de originele collecties: Abramovich maakte een muzikale en tekstuele analyse van de partituur, onderzocht de historische context en de literaire bronnen. Met zijn mix van Italiaanse madrigalen en Franse chansons is het programma zeer veelzijdig en rijk. Verschillende liederen zijn bovendien gezet op bekende poëzie uit de 16de eeuw. Zoals Ancor che col partire van Cipriano de Rore (uit de bundel Pratum musicum). Dit madrigaal werd gezet op een gedicht van Alfonso d’Avalos, werd het populairste werk van Cipriano de Rore en tevens een van de meest verspreide madrigalen van de 16de eeuw. De tekst begint met: ‘Ancor che col partire, io mi senta morire’ (Ook al voel ik mij sterven bij het vertrek, toch wil ik op elk uur vertrekken).

Maar ook het Italiaanse madrigaal Io mi son giovinetta van Alfonso Ferrabosco (ook uit Pratum musicum) werd gezet op poëzie van de bekende dichter Giovanni Boccaccio. Het is een ballata uit zijn verzameling Decamerone, waarschijnlijk geschreven in de periode 1349-1360.

Met behulp van de drukken van Phalesius wordt zo een eeuwenoud thema bezongen, de liefde. U kan zich verwachten aan zangerige melodieën, met de lichtheid van volksliederen, begeleid door duidelijke harmonische lijnen in de luit.

Ariel Abramovich arrangeerde de polyfone werken voor luit en stem, waarbij hij op zoek ging naar andere toonaarden, akkoorden en muzikale lijnen. Hij kiest wat er wordt gespeeld en wat wordt weggelaten, welke tonen en lijnen hij extra in de verf wil zetten.
Abramovich en Devillers combineren de muziek uit de 16de eeuw met eigentijdse invloeden. “Het transcriberen van de drukken is ‘a living practice’, met veel respect voor de bestaande bundels, maar ook met de vrijheid om in te grijpen in de tekst en de materie. Als arrangeur en uitvoerder kan je de partituur zo veel dichter benaderen, het geeft je een betere kijk op het materiaal. Het gaat immers niet alleen om je eigen interpretatie, je
moet de partituur ook zeer goed begrijpen. Dit vraagt uiteraard veel tijd en energie. Het idee is om de muziek te personaliseren, je die eigen te maken, op zoek te gaan naar de juiste toonaarden, vingerzettingen, en zo te komen tot een eigen muzikale vertelling”, aldus Abramovich.

Voor Abramovich is de combinatie van luit en zang een van de meest intieme vormen van kamermuziek. Zang wordt bijna ‘spoken word’, aangezien de luit een zeer beperkt volume heeft. De zanger moet zich aanpassen aan het volume en de limieten van het instrument, waardoor er een haast sensuele en delicate manier van zingen ontstaat. Alles klinkt meer minimalistisch. Muziek wordt plots poëzie. Vanuit een luisterperspectief zijn de arrangementen voor luit en zang dan ook helemaal anders dan de originele polyfone werken. Het polyfone weefsel wordt hier gereduceerd tot één zanglijn met de harmonische ondersteuning van de luit. Devillers stem versmelt haast met het instrument, dankzij haar unieke manier van zingen. Abramovich hoopt iets te brengen wat het publiek nooit eerder heeft gehoord. Dit belooft een intieme uitvoering met een unieke klankkleur!

Noa Bols

 

Naar het concert

Perrine Devillers & Ariel Abramovich: liederen

25 augustus 2023 13:00