Home > Nieuws > AMUZ > Interview met Scott Metcalfe van Blue Heron

Interview met Scott Metcalfe van Blue Heron

Het Amerikaanse ensemble Blue Heron steekt in augustus de oceaan over voor Laus Polyphoniae en verblijdt ons met twee concerten. Het eerste programma is gewijd aan de componist Johannes Ockeghem, die een tijd aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk zong. Voor het tweede programma bladert het ensemble in de uitgave Le rossignol musical des chansons, een bundel met Franse liederen die door Petrus Phalesius jr. in Antwerpen werd uitgegeven. Scott Metcalfe, artistiek leider, geeft toelichting bij de twee concerten.

In het eerste concert, op 19 augustus, zingen jullie Ockeghems Missa Caput. Wat maakt die mis bijzonder?

De Missa Caput is een van Ockeghems vroegste werken. De exacte compositiedatum kennen we niet, maar we nemen aan dat hij de mis schreef ergens in de jaren 1440, nét nadat hij van 1443 tot 1444 in Antwerpen had gewerkt. Ockeghems Missa Caput is geïnspireerd op een gelijknamige Engelse, anonieme mis. Die Engelse mis is gebaseerd op een lang melisme van een gregoriaanse melodie uit de Sarum Rite, de typische Latijnse melodieën voor de katholieke Engelse kerk uit de late middeleeuwen. Ockeghem was niet vertrouwd met dat gregoriaans, maar hij moet wel gefascineerd zijn geweest door de polyfone mis. De cantus firmus van die Engelse mis kopieerde hij in zijn eigen versie. Ockeghem schrijft een canon voor, waarbij de cantus firmus een octaaf lager moet worden gezongen. De cantus firmus begint op een si, wat volgens de middeleeuwse traditie een onstabiele noot is. Bovendien heeft het volledige polyfone weefsel een andere modus, waardoor je dus heel bizarre fluctuaties krijgt tussen si en si♭, en fa en fa♯. Dat is heel karakteristiek voor Ockeghem. Zoals musicoloog Fabrice Fitch het aantoont, onderzoekt Ockeghem in elke mis steeds op een andere manier de verborgen technische mogelijkheden van het mensurale en modale systeem. Hij overstijgt ook zijn model, de Engelse Missa Caput. Die vierstemmige mis was een van de eerste cyclische missen die in de jaren 1440 op het vasteland belandden en Ockeghem maakt er een nog complexere versie van.

Hij moet dus toegang hebben gehad tot vele bronnen die onder andere Engelse muziek bevatten?

Dat is het idee achter het concert. We presenteren muziek van Ockeghem in connectie met Engelse muziek, die via enkele belangrijke handelsposten als Brugge en Antwerpen op het vasteland terechtkwam. Ockeghem was slechts voor korte tijd in Antwerpen. We weten helaas bitter weinig over die periode – we weten zelfs niet hoe oud hij exact was. Maar iemand van zijn talent moet dan al aan het componeren zijn geweest en moet ongetwijfeld toegang hebben gehad tot Engelse muziek. Die link tussen de Engelse muziek en de componisten van het vasteland werd vroeger ook al gelegd door de theoreticus Johannes Tinctoris, die Ockeghem als een van de belangrijkste componisten beschouwde. Opmerkelijk is dat muziek van Engelse componisten als Walter Frye en Robert Morton tegenwoordig alleen nog in continentale bronnen is overgeleverd. Er bestaan een aantal manuscripten waarin de muziek van Engelse componisten naast die van Ockeghem staat, zoals de zogenaamde Loire chansonniers en het Leuven chansonnier. Dat laatste manuscript opent bijvoorbeeld met een werk van Frye en bevat ook chansons van Morton, Ockeghem en Busnois. We voeren ook muziek uit van John Pyamor, een Engels componist van dezelfde generatie als de meer bekende John Dunstaple. Pyamor moet als jonge knaap ontvoerd zijn om mee te zingen in de Engelse Chapel Royal. Er is weinig muziek van hem bewaard en wat we kennen, staat in Italiaanse bronnen! Er zijn helaas zoveel Engelse bronnen vernietigd.

U zegt dat Ockeghem zichzelf compositorisch uitdaagde bij de Missa Caput. Is het ook – vandaag – een uitdaging om de mis te zingen?

We hebben met Blue Heron Ockeghems volledige oeuvre uitgevoerd en ik kan u verzekeren dat het de moeilijkste muziek is die we ooit hebben gezongen. Ze is complex, maar ook virtuoos op het gebied van de zangtechniek. Je zou denken dat je na twaalf missen en de motetten alle regels kent over de tekstplaatsing, zodat je je zelfzeker voelt, maar dat is absoluut niet het geval. Vooral bij de missen is de relatie tussen melodie en tekst heel vaag en onbepaald. Ik weet niet zeker wat de zangers destijds deden. We hebben alle missen nu uitgevoerd op een manier die plausibel en intern coherent lijkt, maar toch weet je niet exact of dat nu overeenstemt met hoe ze het vroeger deden. In de Missa Caput heb je bovendien de problematiek van de toonhoogtes en de wisseling tussen de b en bes. Ockeghem moet ongetwijfeld met de beste zangers van zijn tijd hebben gewerkt. Wie er precies in Antwerpen aanwezig was in de jaren 1440, is onbekend. Ockeghem was toen zelf niet de leider, hij was nog te jong, maar hij moet wel al een sterzanger zijn geweest. Tinctoris schreef dat hij de beste contrabassus van zijn tijd was. Toen Ockeghem dan later in Frankrijk als kapelmeester werkte, kunnen we dankzij rekeningen nagaan dat hij zich jarenlang met dezelfde zangers heeft omringd.

Is het mogelijk dat een concert anno 2033 anders zal klinken dan een concert anno 2023?

Ik denk niet dat het resultaat volledig anders zal klinken. De details zullen wellicht verschillen, maar de ritmes, de noten zijn wel duidelijk, die worden niet in vraag gesteld. De chromatische wijzigingen kunnen wel wijzigen. Ik heb ook nieuwe uitgaven gerealiseerd op basis van de historische bronnen en door de muziek zelf uit te voeren, kreeg ik een nog beter inzicht in de muziek, bijvoorbeeld hoe je moet fraseren.

Jullie tweede programma, op maandag 21 augustus, wordt een mooi pendant voor Ockeghems muziek.

De ondertitel voor het programma, Le rossignol musical des chansons, heb ik niet zelf bedacht, maar is afkomstig van een anthologie van Petrus Phalesius jr., gedrukt in Antwerpen in 1597. Meer dan de helft van de werken uit het programma heb ik uit die bundel gehaald. Het is een fantastische collectie met ongeveer 40 vier- tot zesstemmige chansons, waarvan heel wat componisten een rechtstreekse link met Antwerpen hadden, zoals Andreas Pevernage, Séverin Cornet of Cornelis Verdonck. Het zijn mensen die net als Ockeghem aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk hadden gewerkt, maar dan 150 jaar later. Daarnaast bevat de anthologie werken van componisten die een band hadden met Antwerpen, zoals de Nederlander Jan-Pieterszoon Sweelinck, die naar de Scheldestad afzakte om een klavecimbel van Ruckers te kopen en er ook zijn muziek liet publiceren. Verder bevat de bundel composities van personen die niet direct een link met Antwerpen hadden, zoals de Fransman Claude Le Jeune. Ik weet niet of Phalesius rechtstreeks contact had met Le Jeune. Muziek circuleerde destijds over de landsgrenzen heen zonder dat componisten het zelf wisten. In die tijd kwam het ook voor dat componisten er niet van op de hoogte waren dat hun werk werd gedrukt.

Hoe selecteert u uit die bundel de werken voor het concert?

Het zijn werken die ik persoonlijk graag hoor. Ik wilde een mix samenstellen van verschillende stemmingen en thema’s. Over het algemeen is de teneur in de bundel eerder serieus, maar ik wilde ook de lichtere kant opzoeken. Zo zullen er uiteraard enkele werken zijn binnen het nachtegaal-thema, zoals het chanson van Le Jeune. Er zijn ook enkele pikante chansons, bijvoorbeeld van Van Wilder. In de tekst gaat het vaak over ‘draaien’, wat gewoon een eufemisme is voor seks. Er zit misschien 150 jaar tussen deze muziek en die van Ockeghem, maar toch is er een verband. Het contrapuntische vernuft van Ockeghem komt ook voor in de 16de-eeuwse chansons van Pevernage.

 

Het Amerikaanse ensemble Blue Heron maakt tijdens Laus Polyphoniae meerdere muzikale bruggen: tussen het Engeland en het handels- en culturele uitwisselingscentrum Antwerpen, tussen Engelse muziek en de componisten van het vasteland, tussen Ockeghem en Pevernage. Blue Heron en Scott Metcalfe nodigen u van harte uit op deze fascinerende ontdekkingstocht!

Naar de concerten

Blue Heron: Ockeghem

19 augustus 2023 22:15

Blue Heron: Pevernage & friends

21 augustus 2023 13:00