Home > Nieuws > AMUZ > Cappella Pratensis of het voortbestaan van de zangmeesters

Cappella Pratensis of het voortbestaan van de zangmeesters

Net zoals de zangmeesters van weleer de koorknapen inwijdden in de muziek, het zingen en de polyfonie, delen de zangers van Cappella Pratensis hun visie op en hun benadering van de vocale polyfonie met professionals en amateurs in hun jaarlijkse summerschool tijdens Laus Polyphoniae.

Polyfonie zingen vanuit oude bronnen: in de begindagen van de summerschool van Cappella Pratensis was dit voor de deelnemers nog nieuw. Vandaag kunnen nieuwe cursisten die oude muziek steeds vaker en vlotter lezen. Ook de improvisatietechnieken waarin de koorknapen eeuwen geleden werden getraind, vinden steeds meer hun weg naar onze hedendaagse muziekcultuur. “De afgelopen 36 jaar hebben wij die cultuur zien groeien”, vertelt Stratton Bull, artistiek leider van Cappella Pratensis. “We merken dat de opleidingen veel meer oog hebben voor de ‘musica pratica’: zowel de theorie als de praktijk van ‘het muzikant zijn’ tijdens de middeleeuwen komen nadrukkelijk aan bod.” Conservatoriumstudenten en pas afgestudeerden tekenen uiteraard present op de summerschool, waardoor Cappella Pratensis het hart van het muziekonderwijs voelt kloppen. Op die manier brengt het ensemble trouwens zijn eigen zangers groot. Tenor Pieter De Moor en contratenor Korneel Van Neste bijvoorbeeld, stroomden door van de summerschool waaraan ze als conservatoriumstudenten deelnamen, naar het ensemble. Maar ook de betere amateur is steeds vaker vertrouwd met de oude muzieknotatie. Bull: “Toch verwachten we niet dat cursisten die oude notatie al volledig onder de knie hebben. Wel is het de bedoeling dat ze al vertrouwd zijn met muzieknotatie in het algemeen, want we vliegen er graag in. Bij Cappella Pratensis is de uitvoering de drijvende kracht achter alles wat we doen, dat is tijdens de summerschool niet anders.”

Wie het jaarlijkse slotconcert van de summerschool al eens bijwoonde, weet dat er zich onder de dertig deelnemers ook verschillende trouwe cursisten bevinden. Een mooier bewijs van de kracht die uitgaat van de summerschool is er niet. “Door zich te verdiepen in het gregoriaans, de mensurale notatie – de oude noten, de theorie erachter – met de correcte uitspraak, kom je veel dichter bij de muziek. Het is een lange reis, maar wel een die je op interessante plekken brengt.” De summerschool probeert die ontdekkingsreis elke zomer zo volledig mogelijk te maken.

Van houtgravure tot optreden
Zelf leert Cappella Pratensis ook nog bij. Vorig jaar, toen ze samen met Ensemble Alamire de 16de-eeuwse top tussen Engeland en Frankrijk – beter bekend als het ‘Goudlakenkamp’ – evoceerden, ontdekten ze dat de interactie tussen stemmen en cornetto’s/trombones pas optimaal was als de blazers mee plaatsnamen achter de grote standaard. Niet alleen de interactie werd interessanter, ook de klank. Op houtgravures op partituren uitgegeven door Tielman Susato staat de trombonist mee achter de standaard. Ook wanneer de hofhouding van keizer Maximiliaan I (1459-1519) wordt afgebeeld, staan de blazers gewoon mee rond het boek. Deze muziekpraktijk spit Cappella Pratensis dit jaar verder uit, samen met I Fedeli.

Terug naar enkele zangmeesters van weleer van wie Cappella Pratensis werk zal laten horen: Jacob Obrecht (1457-1505) en Jacobus Barbireau (1455-1491). Obrecht werd door zijn tijdgenoten erkend als vernieuwend, met name op harmonisch gebied en om zijn inventieve wijze om de cantus firmus te verwerken. Zijn Missa Sub tuum praesidium wordt door Stratton Bull omschreven als “gewoonweg een meesterwerk”. Dat Obrecht de mis schreef om indruk te maken op de keizer, blijkt uit de spectaculaire bezetting: het Kyrie wordt gezonden door drie stemmen, het Gloria is vierstemmig, het Credo vijfstemmig, het Sanctus telt er zes en het Agnus Dei – hoe kan het ook anders – zeven. Stratton: “De Missa Sub tuum praesidium is niet alleen heel dramatisch opgebouwd, ze bevat ook heel specifieke versies van Mariagezangen die alleen in de Antwerpse liturgische literatuur werden teruggevonden. Liederen die vermoedelijk ook te horen waren tijdens de processie door de stad op Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart op 15 augustus. Dat Obrecht bij het Agnus Dei afklopt op zeven stemmen is symbolisch, de maagd had immers zeven smarten: Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, de mater dolorosa die wordt afgebeeld als een vrouw van wie het hart doorstoken is met zeven zwaarden.

Het kan natuurlijk nooit kwaad om een goede indruk te maken op een keizer, maar dat Obrechts voorganger Barbireau in nauw contact stond met het hof van Maximiliaan I en zelfs een aanbevelingsbrief van die laatste op zak had, zal bij Obrecht ook wel hebben meegespeeld. Barbireau was 43 jaar lang verbonden aan de kathedraal, toen nog een kerk. Veel van zijn werk ging echter verloren door de Beeldenstorm in 1566. Wat we van hem kennen, werd dan ook teruggevonden in buitenlandse bronnen. Van Barbireau hoort u Osculetur me, zijn enige overgeleverde, vierstemmige motet, dat herinnert aan de klankwereld van Ockeghem. “Osculetur me kan abstract klinken in onze oren, maar het werk bezit ook een grote verfijning.”

Naast I Fedeli is ook organist Wim Diepenhorst van de partij. En niet op het podium, maar achter de schermen werkt ook Amerikaans musicologe Jennifer Bloxam mee aan dit concert. Zij zorgt ervoor dat het muzikale concept klopt binnen de traditie van de Mariaverering en dan in het bijzonder de Antwerpse variant. Benieuwd hoe Cappella Pratensis de muziekkapel van de Mariabroederschap van weleer evoceert? Wij ook!

Of de summerschool iets voor u is? Er is maar één manier om erachter te komen! Voor meer info: check de website van Musica Impulscentrum  
Alle stemtypes welkom!

Naar de concerten

Cappella Pratensis & I Fedeli: Obrecht & Barbireau

19 augustus 2023 20:00

Slotconcert Summerschool

27 augustus 2023 11:00