Home > Nieuws > AMUZ > De aanbidding van Bach

De aanbidding van Bach

door Collegium Vocale Gent

Met Pasen nemen we niet enkel plaats voor uitgebreide brunches, maar zetten we ons ook neer voor het lijdensverhaal van Jezus. De passie is uitgegroeid tot een ritueel dat niet meer uit oudemuziekmiddens weg te denken valt. Ook in AMUZ kan u, op Stille Zaterdag, de Johannespassie horen, uitgevoerd door Collegium Vocale Gent onder leiding van Philippe Herreweghe. We vielen dan grotendeels van ons geloof, Bach blijven we trouw.

In de Johannespassie zet Bach het lijdensverhaal van Jezus op muziek zoals dat wordt verteld in het Bijbelboek Johannes. Bach plaatst ons meteen middenin de actie met de scène in de olijfgaard waar Judas Jezus verraadt. Het verhaal is gekend: Jezus wordt gevangengenomen, voor Kajafas en Pilatus geleid, veroordeeld, gekruisigd en Hij sterft. De grote lijnen.

Bach voerde het stuk voor het eerst uit tijdens de vesperdienst van Goede Vrijdag in Leipzig, in 1724. Een jaar eerder – Bach was toen 39 – hadden ze hem daar in Leipzig benoemd als cantor of zangleider aan de Thomasschool, en als ‘director musices’ in dienst van de stad. Op drie maanden tijd schreef hij zijn eerste passie-oratorium. Of de goede burgers van Leipzig zich ten volle realiseerden welke eer hun te beurt viel met de première van de Johannespassie, is nog maar zeer de vraag. Dat Bach tot aan zijn dood is blijven sleutelen aan deze passie, zowel op liturgisch als muzikaal vlak, kunnen we misschien wel als een veeg teken opvatten. Hij voegde koren en aria’s toe en liet andere weer weg. Bij een tweede uitvoering, in 1725, was het openingskoor Herr, unser Herrscher al van de score verwijderd, om dan later opnieuw te worden toegevoegd. Bach was een perfectionist, zeker, maar in Leipzig zou ‘men’ hem dan ook meer dan eens op de vingers tikken. Dat Bach zijn taak als cantor te zeer verwaarloosde en zich te veel inliet met muzikale en liturgische zaken, was blijkbaar een algemeen geldende gedachte.

De tijdsgeest van toen leest trouwens als onze grootste nachtmerrie: een samenleving nog steeds getraumatiseerd door de Dertigjarige Oorlog en door sporadische pestuitbraken. Ideeën over de duivel en diens volgers deden nog altijd de ronde. Christus overtrof met zijn 33 jaar zelfs de toenmalige levensverwachting van dertig jaar. (Dertig!) Troost en loutering leken welgekomen, maar die zou Bach pas enkele jaren later bieden met de MattheuspassieKommt, ihr Töchter, helft mir klagen. In de Johannespassie is het lijden een noodzakelijke fase. Geen smarten, geen beklag, koningschap. De emotionele schok die de Johannespassie moet hebben teweeggebracht, was ongetwijfeld zonder voorgaande.

Muzikaal bevel
Bach wist immers het dramatische potentieel van de bijbeltekst volgens Johannes overtuigend en tot de laatste lettergreep in geniale muziek te vatten. Op zaterdag 8 april ontfermt Philippe Herreweghe zich over dit oratorium. De passies van Bach zijn voor Herreweghe een tweede natuur geworden. Reinoud Van Mechelen, onze artiest in residentie, draagt in de rol van de evangelist de bijbeltekst voor. Andere solisten en troeven zijn onder anderen bas Peter Kooij en sopraan Dorothee Mields, met wie Herreweghe al jarenlang samenwerkt en immense hoogten bereikt.

Met een passie van Bach weet u dat u gebeiteld zit voor warmbloedige ontroering. Laat dat dan zijn waarom we zo trouw komen opdagen voor zijn passies, omdat Bach ons een manier aanreikt om te voelen. De Johannespassie is daarin ook redelijk duidelijk, het openingskoor Herr, unser Herrscher is haast een muzikaal gegeven bevel om te gaan zitten en te luisteren. Zoals de apostelen Christus in zijn passie wilden volgen, zo zal u , de toehoorder, dan Zijn lijden dragen. Mede-lijden, voelen. Zo liet Herreweghe zich in een interview een keer ontvallen: “Bachs erfenis bestaat in de eerste plaats uit momenten van emotie, die puur door de kwaliteit van zijn werk ontstaan.”

Direct aan het begin van het openingskoor – in maat 1 – spelen de houtblazers trouwens de tonen es, d en g, wat staat voor Soli (es) Deo (d) Gloria (g) – ‘Alleen aan God de eer’, Bach droeg de compositie direct op aan God. Dat is toewijding. En tijdsgeest, want het hedendaagse equivalent van zo’n toewijding zou een tattoo zijn … Uw tattoos of mate van devotie in het dagelijkse leven daargelaten, maar als u na afloop van dit concert vol ontzag “Mijn God!” prevelt, dan weet ik dat dit uw geloofsbelijdenis is. Dat u verkondigt dat Bach God is en dat God, dan en daar, Bach is. Het evangelie leest dan: “In het begin was de Muziek en de Muziek was bij God en de Muziek was God.”

Een zalig Pasen.

Julie Hendrickx

 

Naar het concert