Home > Nieuws > AMUZ > El Gran Teatro del Mundo over thuiskomen in het Franse barokrepertoire

Thuiskomen in het Franse barokrepertoire

Een interview met El Gran Teatro del Mundo

 

El Gran Teatro del Mundo liet zich als een van de geselecteerde ensembles tijdens de International Young Artist’s Presentation (IYAP) van 2017 opmerken als een dynamische groep musici die zich met veel vuur en schwung op Franse barokmuziek wierpen. Op woensdag 14 december 2022 is het ensemble te gast in AMUZ met de Zweedse tenor Anders J. Dahlin. Samen brengen ze een programma met muziek uit verschillende Franse barokopera’s. AMUZ had een gesprek met artistiek leider en klavecinist Julio Caballero Pérez en violiste Coline Ormond over hun liefde voor Franse muziek en de evolutie van het ensemble.

Coline en Julio, vertel eens: hoe is het ensemble ontstaan?

Julio: We leerden elkaar allemaal kennen tijdens onze studies aan de Schola Cantorum Basiliensis in Bazel, Zwitserland. Miriam (Jorde Hompanera, hobo, n.v.d.r.), Bruno (Hurtado Gosalvez, cello & viola da gamba, n.v.d.r.) en ik kenden elkaar al langer en speelden al enkele jaren samen. Maar El Gran Teatro del Mundo als ensemble is zo’n zes jaar geleden ontstaan. Eigenlijk is alles begonnen met de ontdekking van ‘partitions réduits’, dat zijn fantastische bewerkingen van Franse barokopera’s voor klein ensemble. Dat niemand zich over dat repertoire ontfermde, was de de aanleiding om ons oorspronkelijke trio uit te breiden.
Hoewel we allemaal in Bazel studeerden, wonen we ondertussen wel opnieuw in verschillende landen. Het is dus een uitdaging om als ensemble voldoende te kunnen repeteren, maar we hebben het geluk dat we best veel gelegenheden hebben om samen te komen: van wezenlijk belang hiervoor zijn de instellingen en cultuurhuizen waar we een hele periode in residentie aan een project kunnen werken. Zo konden we bijvoorbeeld gebruikmaken van een residentie in La Cité de La Voix in Vézelay om intensief aan het programma te werken dat we in AMUZ zullen presenteren. Vooral als we een nieuw programma op punt willen stellen, zoeken we een plek waar we minstens een week in residentie kunnen werken. Tijdens de pandemie was dat lastiger, maar gelukkig niet onmogelijk.

Tijdens jullie IYAP-presentatie in 2017 en ook nu met tenor Anders J. Dahlin focussen jullie op Frans repertoire. Is dat een bewuste keuze?

Julio: Die Franse ‘partitions réduits’ betekenden voor ons het begin, maar de Franse barokmuziek is steeds belangrijk gebleven. We willen zo diep mogelijk onderduiken in die geweldige muziek, haar zo goed mogelijk begrijpen. Maar de Franse barokmuziek is tegelijk een opstap naar ander repertoire: zo kwamen we terecht bij Duitse barokmuziek die werd geschreven in Franse stijl, en ons programma L’Apothéose de Corelli exploreert de invloed van Corelli’s muziek in het Frankrijk van de 18de eeuw. Maar dat we ons het meeste thuisvoelen in het Franse barokrepertoire is allerminst gelogen.

Laten jullie je nog bijstaan door specialisten voor het uitdiepen van dat specifieke repertoire?

Coline: Een van de meest inspirerende specialisten was voor ons blokfluitist Michael Form. Hij was onze coach in Bazel toen we als ensemble van start gingen. Hij speelt ondertussen geregeld met ons mee. Ook in AMUZ zal hij erbij zijn.

Hoe werken jullie als ensemble? Hoe komen nieuwe programma’s tot stand?

Julio: Ieder van ons heeft zo zijn eigen taak, naast musiceren natuurlijk. Als artistiek leider ben ik verantwoordelijk voor de programmatie. Ik werk een programma uit en leg het voor aan de anderen.

Coline: We zijn allemaal zo verzot op Franse muziek dat alles wat Julio voorstelt ons enthousiast kan maken. Het gebeurt natuurlijk wel eens dat iemand twijfels heeft bij een bepaald stuk of bij de volgorde van het programma, maar na een aantal dagen repeteren, blijkt hoe goed Julio de stukken weet te combineren. Hij doet dat geweldig en we vertrouwen hem dan ook volledig. Het programma Héros dat we in AMUZ spelen, is daar een uitstekend voorbeeld van.

Julio, wat is je geheim? Hoe heb je het programma Héros samengesteld?

Julio: In dit programma met tenor Anders Dahlin wilden we de vele facetten van de ‘held’ in de Franse ‘tragédie lyrique’ aan bod laten komen. Ik zocht naar composities die bij de instrumentatie van ons ensemble passen, maar ook bij Anders’ tessituur (stemomvang, n.v.d.r.), ook rekening houdend met technische elementen zoals de toonaarden van de opeenvolgende stukken. Tegelijk wil je verschillende sferen in het programma aan bod laten komen. Omdat dit ons eerste programma is met een zanger, wilden we het verhaal niet enkel vertellen a.d.h.v. de muziek, maar evenzeer door middel van de gezongen teksten. Een behoorlijke opdracht om met al die elementen rekening te houden! Dat heeft me enkele maanden werk gekost.

Hoe is het om te werken met Anders Dahlin?

Julio: Ik moet bekennen dat ik al sinds mijn tienerjaren fan ben van Anders, in het bijzonder van zijn uitvoeringen van Franse barokmuziek. Ik herinner me nog dat ik als vijftienjarige naar zijn opnamen met William Christie en Christophe Rousset luisterde.
Jadran Duncumb, een luitist en vriend van ons, woont in Noorwegen en speelde al meerdere keren met Anders samen. Op een dag heeft Jadran hem gesuggereerd iets met Il Gran Teatro del Mundo te doen. Anders had interesse en toen ik hem mijn programmavoorstel doorstuurde, reageerde hij gelukkig enthousiast. Hij liet me weten dat het een uitdagend programma was, maar dat hij er het volste vertrouwen in had.

In welke mate is het ensemble veranderd of gegroeid sinds het begin?

Coline: Ik vind dat we erg zijn geëvolueerd de afgelopen jaren. Omdat we vanaf het begin zo veel residenties konden krijgen, raakten we goed op elkaar afgestemd. Vandaag denken en voelen we hetzelfde bij het musiceren, we zitten op dezelfde golflengte. Die verbondenheid overstijgt ook het muzikale en schept een bijzondere band.

Julio: Als ensemble streven we voortdurend naar verbetering, daarom focussen we ook op één muziekstijl. Het is muziek die meer dan driehonderd jaar geleden werd gecomponeerd. Vergelijk het met het aanleren van een nieuwe taal: in het begin kan je die niet vloeiend spreken, en zou je niet in staat zijn in die taal een goed gedicht te schrijven. In muziek is het niet anders: je moet eerst die specifieke muzikale taal terdege beheersen. Wanneer we met deze muziekstijl aan de slag gaan, kijken we uiteraard naar de muziek zelf, lezen we de bronnen, traktaten en studies, maar laten we ons evenzeer inspireren door andere kunstvormen uit die tijd. De essentiële vraag is: wat wil deze muziek ons vertellen? En een even belangrijk deel van dat proces is het kritisch benaderen van de gewoonten en vooroordelen van de uitvoeringspraktijk van de afgelopen decennia. We voeren veel muziek uit die voor het theater en de opera werd gecomponeerd. Dat zou hoorbaar moeten zijn in onze manier van spelen.

Coline: We proberen de muziek dus zo theatraal mogelijk te spelen. Door met een zanger als Anders Dahlin te werken, werd het ons nog meer duidelijk dat niet alleen de zangpartij, maar ook de instrumentalisten de theatraliteit van de muziek moeten overbrengen, alsof ze eveneens zangers zouden zijn.

Zou dat anders zijn bij de uitvoering van bijvoorbeeld Italiaanse muziek?

Julio: Het zou zeker anders zijn, omdat het een andere muzikale taal is. Maar de manier om de muziek tot leven te brengen en over te brengen naar een publiek, blijft wel dezelfde.

Sinds jullie aantreden in AMUZ als IYAP-ensemble hebben jullie alleszins niet stil gezeten.

Julio: Klopt. Afgelopen zomer waren we te gast op festivals in Spanje, Frankrijk en Finland. We werkten de afgelopen weken een tournee af in Groot-Brittannië met ons programma The art of conversation. Vorig jaar is onze eerste cd uitgekomen: Die Lullisten, Lully’s followers in Germany met muziek van Georg Muffat, Johann Caspar Ferdinand Fischer en Georg Philipp Telemann. Maar nu kijken we erg uit naar ons concert in AMUZ met Anders Dahlin.

Robin Steins

Naar het concert