Home > Nieuws > AMUZ > De fascinatie van Nicolas Achten voor Il Concerto Caccini

De fascinatie voor Il Concerto Caccini

Een interview met Nicolas Achten

 

Scherzi Musicali, het ensemble van Nicolas Achten, kon u reeds in 2018 in AMUZ aan het werk zien. Tijdens Laus Polyphoniae voerden ze de muziek van de intermedii van La Pellegrina uit. Nicolas Achten is al jaren gefascineerd door de muziek van de late renaissance en vroege barok. In december brengt hij met zijn ensemble een programma dat gewijd is aan het Concerto Caccini. Als een muzikaal familiebedrijf stonden Giulio Caccini en zijn dochters garant voor muziek van de hoogste plank.

Wie was Giulio Caccini en waarom moeten we zijn muziek vandaag uitvoeren?

Giulio Caccini was een uitermate belangrijke figuur in de overgang van de renaissance naar de barok. Hij was lid van de Camerata Fiorentina van graaf Giovanni de’ Bardi, een groep van intellectuelen die van 1573 tot 1587 in Firenze samenkwam om na te denken over de vorm en inhoud die de toenmalige muziek moest aannemen. De antieke oudheid was bij hun discussies een inspiratiebron. In het antieke theater werd de stem ergens tussen het spreken en het zingen aangewend: voor hen was muziek vooreerst het woord, dan het ritme en als laatste de toon – het tegendeel van wat eeuwen later het uitgangspunt zou zijn. De reflecties van de Camerata hebben geleid tot het ontstaan van het solistische madrigaal enerzijds, en van de opera anderzijds.
Giulio Caccini, zanger en luitist, was een van de eersten die madrigalen voor solostem en basso continuo componeerde. Hij schreef met Euridice (1600) ook een van de eerste opera’s. De voorwoorden van zijn madrigaalbundels uit 1602 en 1614 kunnen we vandaag ook interpreteren als de eerste traktaten over zang. Caccini was eveneens een gereputeerd pedagoog. Hij gaf les aan zijn dochters Francesca en Settimia. Een andere beroemde studente van hem was Caterina Martinelli. Zij was door Claudio Monteverdi naar Caccini gestuurd en Monteverdi zou voor haar de titelrol van zijn opera Arianna componeren. Giulio’s oudste dochter Francesca Caccini werd een van de eerste gevierde vrouwelijke componisten – en de eerste om met La liberazione di Ruggiero dall’isola d’Alcina in 1625 een opera te schrijven. Francesca bouwde haar carrière vooral uit in Firenze, terwijl haar jongere zus Settimia eerder in Mantua actief was. Van Settimia is helaas weinig muziek overgeleverd, maar wat we kennen, getuigt van een gedurfde stijl. Het Concerto Caccini was samengesteld uit Giulio, zijn tweede echtgenote Margherita di Agostino Benevoli della Scala, zijn twee dochters en zijn zoon Pompeo, en een jonge student. Het ensemble werd in 1604 aan het Franse hof uitgenodigd. Koning Henri IV moet in de ban zijn geweest van Francesca, die zelfs in het Frans zong, en hij probeerde tevergeefs haar in zijn hofhouding te krijgen.

Vertelt u een verhaal met het concert in AMUZ?

Ons programma traceert het parcours van Giulio Caccini a.d.h.v. zijn geschriften. We laten ons leiden door enkele fragmenten uit zijn voorwoorden die lijken op een intiem dagboek: hij stelt er zijn levenswandel in voor, zijn artistieke pad en zijn zoektochten. We beginnen het concert met Io che dal ciel, een aria die Caccini in 1589 componeerde voor de intermedii van La Pellegrina. We verkennen het oeuvre van de Caccini’s tot en met de madrigalen die de dochters omstreeks 1618 hebben gecomponeerd. We starten met de instrumenten uit de renaissance die Giulio in het begin van zijn carrière kende en laten vervolgens de meer barokke instrumenten weerklinken. Het publiek zal daarbij de metamorfose kunnen ervaren die de begeleidingsinstrumenten in die periode hebben ondergaan. Het meest flagrante voorbeeld is de chitarrone, ook wel teorbe genoemd. Het instrument werd omstreeks 1589 ontwikkeld om madrigalen te begeleiden. Het is een grote contrabas-luit, die in plaats van héél laag te worden gestemd, zo hoog mogelijk wordt gestemd om een meer briljante klank te verkrijgen. Enkel de eerste twee snaren moeten lager worden gestemd, anders zouden ze vanwege hun lengte springen. Het is pas vanaf 1608, dus na de publicatie van Caccini’s eerste bundel, dat de teorbe een tweede hals krijgt waarover lange bassnaren worden gespannen. Daarnaast is er de harp, tweekorig en klein van formaat in de renaissance, en driekorig en groter aan het begin van de 17de eeuw. Het is voor ons bijzonder interessant om op zoek te gaan naar de meest adequate kleuren en de sonore evolutie van de basso continuo te laten horen.

Hoe zag de carrière van de Caccini’s eruit? Weten we waar ze hebben gespeeld en hoe hun stemmen klonken?

Giulio Caccini heeft het merendeel van zijn carrière in Firenze doorgebracht. Hij beschreef wel een interessante reis naar Rome, en we weten dat hij hertog Alfonso II d’Este in Ferrara heeft bezocht in 1592. Hij werd geapprecieerd omwille van de zachte kleur van zijn tenorstem, die we vandaag eerder als bariton zouden omschrijven, en omwille van het feit dat hij zichzelf begeleidde op de chitarrone. Hoe zijn stem werkelijk heeft geklonken, zal altijd een mysterie blijven. We hebben echter wel relatief veel informatie, dankzij Caccini en andere kunstenaars, over de vereiste kwaliteiten van een goed zanger. Caccini is nogal pragmatisch in zijn instructies. De stem moest volgens hem altijd ten dienste staan van de tekst. Hij beschrijft de ‘esclamazione’ – hoe je als zanger vorm moet geven aan lange notenwaarden en met nuances moet spelen – en op welke manier je moet versieren om de emoties van de tekst te sublimeren. Diminuties – het versieren a.d.h.v. snelle ritmische noten – zijn nauw verbonden met de zangtechniek van de tijd, maar Caccini ijvert ervoor dat de ornamentatie nooit gratuit is, maar altijd ten dienste staat van de tekstexpressie. Caccini beschrijft eveneens de vrijheden die je als zanger moet nemen met de ritmische notatie om het ritme en de declamatie van het Italiaans zo goed mogelijk te benaderen (sprezzatura). Het is interessant om te zien hoe Caccini en zijn ideeën zijn eeuw beïnvloeden. Honderd jaar lang werd hij geciteerd in Europese traktaten, en zijn voorwoorden werden soms vertaald. Caccini beveelt muzikanten aan om zichzelf te begeleiden, waarbij de chitarrone volgens hem het meest geschikte instrument is.
De muziek van Caccini is voor mij als een metgezel in het leven. Zijn muziek doet me al twintig jaar lang groeien, en telkens wanneer ik in zijn geschriften duik, ben ik opnieuw geïnspireerd. Met Scherzi Musicali willen we zoveel mogelijk experimenteren en de raadgevingen van Giulio Caccini in praktijk brengen. Dat gebeurt met veel nederigheid, want elk risico dat we nemen, kan ook leiden tot iets dat naast de kwestie is. Maar Caccini was zelf een kunstenaar-onderzoeker en het is dezelfde mindset die we willen cultiveren om Caccini’s muziek te dienen.

Waar hebt u de muziekbronnen gevonden?

Caccini heeft twee madrigaalbundels laten drukken (Le nuove musiche, 1602 en Nuove musiche e nuova maniera di scriverle, 1614), alsook zijn Euridice (1600). Zijn madrigaal Amarilli, mia bella heeft zelfs grenzen overgestoken. Het is in Londen verschenen, uitgegeven door Robert Dowland in zijn Musicall Banquet, Peter Phillips maakte er een klavierversie van, en Johannes Neuwach uit Dresden maakte een rijk versierde vocale versie van het madrigaal.

Maar Caccini’s muziek werd in zijn eigen tijd ook in handschriften verspreid, vaak in vereenvoudigde versies zonder uitgeschreven versieringen, of met totaal onaangepaste en futiele versieringen. Caccini klaagde er zelf over dat hij soms mismaakte versies moest aanhoren en besliste daarom om zijn eigen muziek te laten drukken, met volledig uitgeschreven diminuties, zodat ze als voorbeeld konden dienen voor andere componisten en voor uitvoerders. Tijdens het concert zullen we twee verschillende, haast onherkenbare, goede versies laten horen van de beroemde aria Amarilli, mia bella.

Enkele van Caccini’s aria’s werden nooit uitgegeven. De aria die hij schreef voor La Pellegrina is slechts in twee indrukwekkende manuscripten met Florentijnse madrigalen opgenomen – en een van die boeken maakt deel uit van het fonds François-Joseph Fétis van de Brusselse conservatoriumbibliotheek! Het recent herontdekte manuscript Carlo G. bevat ook een unicum van een erg mooie aria van Caccini.

Frederic Delmotte

Naar het concert