De vele recitals en albums maken van de internationaal gelauwerde gitariste Raphaella Smits een referentie op het vlak van het barokke, klassieke en romantische repertoire. Maar in AMUZ zal ze de schijnwerpers resoluut op het Braziliaans-Argentijnse gitaarrepertoire zetten. Ze trakteert het publiek op een aanstekelijk mix van klassieke muziek, jazz en folklore; sinds een eeuw dé succesformule voor de internationale populariteit van de muziek uit Zuid-Amerika.
Geschiedenis dankzij enkele Cubaanse sigaren
De oorsprong van die succesformule danken we voor een groot deel aan een zwoele avond in 1922. De legendarische pianist Arthur Rubinstein dineert tijdens een concertreis met de rijke eigenaar van het Copacabana Hotel in Rio de Janeiro, Carlos Ginley. Bij de koffie halen ze enkele Cubaanse sigaren boven en vraagt Rubinstein plots aan Ginley of hij wil worden herinnerd als een van de grote mecenassen uit de muziekgeschiedenis. Ginley is onmiddellijk geïntrigeerd. Nog diezelfde avond overtuigt Rubinstein hem om de toen nog onbekende 35-jarige Braziliaanse componist Heitor Villa-Lobos (1887-1959) financieel te steunen en hem naar Parijs te sturen, hét broeinest van de muzikale avant-garde. Voor Rubinstein is Villa-Lobos immers een waar genie: autodidact, creatief, maar vooral een trendsetter, omdat hij de volksmuziek van zijn land gebruikte om tot een uitgesproken zuiderse en Braziliaanse vernieuwende muziekstijl te komen. Dankzij de steun van Ginley verblijft Villa-Lobos in de daaropvolgende jaren tot driemaal toe lange tijd in de Franse hoofdstad. Daar maakt hij al snel naam als een van de belangrijke componisten van zijn tijd. Het valse gerucht dat hij op gevaar van eigen leven in het Braziliaanse Amazonegebied naar de kannibalenstammen was getrokken om er muziek op te tekenen, neemt hij er maar al te graag bij. Dat draagt alleen maar bij aan zijn bijzondere status. Sinds zijn bezoeken aan Europa vermengt Villa-Lobos’ muziek de ritmes en melodieën van de Braziliaanse volksmuziek met de invloeden die hij in Parijs ontdekt: de impressionistische muziek van Claude Debussy, het expressionisme van Maurice Ravel en Igor Stravinsky, het neoclassicisme van Erik Satie en Les Six … Bovendien vindt hij dat muziek over het leven zelf moet gaan: over de mensen, de volksfeesten (en dan vooral het carnaval van Rio), de Braziliaanse indianen, de jeugd, de liefde … Toevallig ook de onderwerpen van zijn Preludes voor gitaar die Raphaella Smits voor ons interpreteert.
Argentijnse virtuositeit
Villa-Lobos’ stempel is vanaf de jaren 1930 voelbaar in de muziek van zowat alle 20ste-eeuwse Zuid-Amerikaanse componisten. Voor deze Braziliaans-Argentijnse avond kiest Raphaella Smits ook uit het rijke gitaarrepertoire van de Argentijnen Jorge Morel (1931-2021), Ariel Ramírez (1921-2010) en Eduardo Falú (1923-2013), drie gitaarvirtuozen die als uitvoerder én als componist de muziek van hun land mee op de wereldkaart hebben gezet tijdens de voorbije decennia. Een indrukwekkend voorbeeld is Jorge Morel, van wie we helaas vorig jaar afscheid moesten nemen. Hij kende hetzelfde geluk als Villa-Lobos: tijdens een van zijn optredens als jonge gitarist in Puerto Rico wordt zijn passie en virtuositeit opgemerkt door Vladimir Bovri, voorzitter van de New York Classical Guitar Society. Die neemt hem onder zijn vleugels en biedt hem tal van concertreizen aan. Het duurt niet lang voordat Morel in de Carnegie Hall optreedt, wereldwijd concerten speelt en op het podium staat met de jazzlegendes Errol Garner, Dizzy Gillespie, Stan Kenton of Herbie Mann. Als we naar zijn Suite for Olga luisteren, wordt het vanaf de eerste noten duidelijk waarom zijn oeuvre een kolfje naar de hand van Raphaella Smits is, die in dergelijke muziek haar naam als ‘‘een van de meest gevoelige en cultuurvolle performers van onze tijd” (Jean Bernard, Diapason) kan waarmaken. Morels suite, die hij schrijft voor zijn vrouw, verklankt alles waar de Argentijnse muziek voor staat: meeslependheid, passie, virtuositeit en uiterste verrassing.
Door de bergen en dalen van Argentinië heen
Met Ariel Ramirez laat Raphaella Smits ons kennismaken met een van de belangrijke figuren van de Argentijnse volksmuziek zelf. In tegenstelling tot Villa-Lobos reisde Ramirez wél van dorp tot dorp en trok hij de bergen in om er de muziek van de gaucho’s en criollo’s op te tekenen. In Ramirez’ improvisatorisch aandoende muziek (zoals het gevoelige Balada para Martin Fierro) weerklinken de pure traditionele ritmes van Zuid-Amerika die vervolgens dé inspiratie zullen vormen voor grote namen als Plácido Domingo, José Carreras of Mercedes Sosa.
Met Como el aire en Cuando se dice adios van Eduardo Falú verklankt Raphaella Smits ten slotte nog een ander facet van de Argentijnse volkstraditie. Falú, zelf van Syrische oorsprong, groeit op in de Argentijnse landelijke regio van Salta, een streek met heel eigen volkstradities. Deze tradities zijn in de woorden van Falú “levendig, dynamisch en evolutionair”. Falú verklankt in zijn muziek de diversiteit van de Argentijnse muziek: ze verklankt niet alleen “de vele landschappen van het enorme land”, maar ook “de herkomst en de verschillende muziektalen van de immigranten die in Argentinië zijn terechtgekomen”, net als de invloeden van de traditionele Inca-muziek die hij in bepaalde regio’s nog steeds herkent. Het is die rijkdom aan Argentijnse volksritmes en melodieën die Falú en zijn Argentijnse tijdgenoten in hun composities verwerken en die Raphaella Smits in haar gitaarrecital brengt op de enige mogelijke manier: temperamentvol en warmbloedig.
Waldo Geuns