Overal ter wereld zingen ouders voor hun kinderen. Het is een intiem en tegelijk universeel tafereel. En zo oud als de mens zelf. Het eerste lied dat ooit werd gezongen, zullen we echter nooit achterhalen, laat staan horen. Mochten we de geschiedenis kunnen terugspoelen als een VHS-cassette, dan zien we, mogelijk, dat de eerste zangers een moeder en een vader zijn. Het allereerste lied is dan misschien een wiegeliedje, gezongen voor een baby. Houd dit in het achterhoofd wanneer u plaatsneemt en tijd maakt voor het concert van Trio Mediaeval. Met Solacium openen de drie vrouwen op donderdag 6 oktober innig en krachtig het nieuwe concertseizoen in AMUZ.
Hymnen, psalmen en wiegeliederen brengen de troost of opluchting waar Solacium voor staat. Wie zich wil laten wiegen, vindt zeker comfort in de breekbare maar ook dragende stemmen van Anna Maria Friman, Linn Andrea Fuglseth en Jorunn Lovise Husan. Wie hen eerder aan het werk hoorde, zag, weet dat het Trio niet alleen steunt op drie vrouwenstemmen, maar net zo goed gaat over drie inhoudelijke lijnen. De afgelopen jaren drukten ze niet alleen hun stempel op de uitvoering van middeleeuws repertoire, ze hebben net zo goed een hart voor volksmuziek uit het hoge Noorden en oren naar nieuwe creaties. Anna Maria Friman: “Net omdat we met drie zijn, hebben we altijd al een voorkeur gehad voor programma’s waarin verschillende uitgesproken karakters hun plaats hebben. Met drie vrouwenstemmen verval je anders snel in een algemeen klankbeeld en we willen steeds alle kwaliteiten in onze drie heel eigen stemmen blijven tonen.” In hun arrangementen variëren ze daarom steeds bewust tussen solo- en samenzang. Als ze volksmuziek brengen, zingen ze zacht en proberen ze hun stemmen zo naturel mogelijk te gebruiken, bijna als hun spreekstemmen – zo komt het tekstuele karakter van die volkse stukken ook het best tot zijn recht. En ze hebben oren naar composities die volle en krachtige stemmen verlangen. De nieuwste creaties, Anders Jormins Sci vias domini en Andrew Smiths Ubi caritas, bespelen ook hun vocale bereik. Jormin en Smith lieten zich tijdens het schrijven inspireren door middeleeuwse muziek: “Ze waren van meet af aan enthousiast om met het Latijn aan de slag te gaan. Ze beklemtonen niet alleen de schoonheid van onze stemmen, maar dagen ons zeker ook uit.”
De wiegeliederen en hymnen op het programma haalde Trio Mediaeval uit goede gewoonte uit de mondelinge geschiedenis van Noorwegen of uit de minder bekende muziek van de Zweedssprekende gemeenschap in Estland. Sommige nummers pikten ze op van andere zangers die ze aan het werk hoorden, live of op een opname. Andere komen uit hun eigen kindertijd: zo kennen heel wat Zweden het lied Limu limu lima. De traditie van mondeling overgeleverde verhalen en muziek leeft sterk in Scandinavië en gaat met gemak duizend jaar terug. “Er werd heel veel thuis gezongen, zowel volksliedjes als religieuze hymnen,” vertelt Friman, “maar ook in de bossen of hoog in de bergen.” In het laatste geval gaat het om ‘kulning’, een vocale techniek waarmee kuddes worden gehoed. “De dieren werden in de zomer mee de bergen in genomen. De meisjes die de kuddes hoedden, zongen niet alleen tegen of voor hun vee, maar net zo goed voor elkaar. Die hoge, scherpe klanken dragen kilometers ver.” De akoestiek van het landschap is hier een onzichtbare helpende hand. Het Noorse landschap was ook nog op een andere manier bepalend: de afwisseling tussen bergen en fjorden die zich alsmaar herhaalt, zorgde er mee voor dat muziek letterlijk binnen de vallei van oorsprong geconserveerd bleef. “Er zijn zo heel wat teksten die op verschillende melodieën worden gezongen. Hoe elk dorp zijn eigen melodie zong, weten we vandaag nog, waardoor we de muziek kunnen uitvoeren. Die traditie werd van generatie op generatie doorgegeven, steeds werden dezelfde liederen gebruikt. De zangers voegden enkel de naam toe van de persoon die hun het lied aanleerde.” In de lijn van de eeuwenoude traditie voegen de drie zangeressen ook een muzikale laag toe met eigen arrangementen en versieringen – op die manier ontwikkelde Trio Mediaeval zich ook als een kwaliteitsmerk.
Zilveren vleugels
Wie uitbundig wil zijn, kan die avond in AMUZ eveneens het hart ophalen. Want het 25-jarige bestaan van Trio Mediaeval geeft deze seizoensopener een zilveren schittering. Friman vertelt me hoe ze Linn Andrea Fuglseth in de lente van 1997 leerde kennen in het Noors Solistenkoor. Diezelfde herfst al vroeg Fuglseth aan Friman of ze geïnteresseerd was om samen een ensemble te starten dat focuste op middeleeuwse muziek. “Maar 25 jaar geleden klonk er in Noorwegen niet veel middeleeuwse muziek. Oude muziek is altijd meer in trek geweest op het Europese vasteland”, zegt ze. “Toen ik studeerde aan het Barratt Due Institute of Music in Oslo maakte oude muziek amper deel uit van het curriculum. Linn is zelfs een jaar naar Guildhall School of Music and Drama in Londen getrokken om zich te kunnen onderdompelen in de oude muziek. Na dat jaar kwam ze natuurlijk thuis met materiaal voor drie stemmen dat ze dolgraag wilde uitproberen.” In Friman vond Fuglseth een gelijkgestemde ziel.
Friman vertelt hoe ze al heel snel het geluk hadden om als aankomend ensemble te worden bijgestaan door enkele fantastische mensen uit het vak. “In 1998 trokken we in de zomer naar de summerschool van Hilliard Ensemble. Omdat we dat drie jaar na elkaar hebben gedaan, zijn we in zekere zin opgeleid door het fantastische Hilliard Ensemble.” De summerschool was een knooppunt dat hun verschillende mogelijkheden presenteerde: andere ensembles, tot dan voor hen onbekende en dus ook onbeminde componisten … Dat de oudemuziekbeweging ook in Scandinavië harten aan het veroveren was, gaf het trio natuurlijk ook vleugels. Die vleugels brengen hen nog een keer in AMUZ. Daar heeft u dan weer het geluk dat u deze 25ste verjaardag mee kan vieren en dat u kan genieten. Vooral genieten.
Julie Hendrickx