Home > Nieuws > AMUZ > Interview met Clemens Goldberg

Clemens Goldberg is een man met een bijzonder parcours. Hij is gefascineerd door de muziek van de middeleeuwen, speelt viola da gamba en is tevens filosoof. Hij is de bedenker van een vernieuwend concept. Tempus fugit, het programma dat hij tijdens Laus Polyphoniae brengt, geeft een boeiende kijk op de Missa Prolationum van Johannes Ockeghem. De zangers van L’Ultima Parola brengen deze wonderbaarlijke mis van Ockeghem, waarbij Herman de Winné teksten reciteert over het mysterie van de tijd.

Wat is contrapunt volgens u?

Het is een regulerend systeem om stemmen samen te voegen. Wanneer je contrapunt hoort, kan je er met het oor slechts flarden van ontwaren. Het is een tool voor de componist om langere muzikale passages te schrijven. Ik blijf het fascinerend vinden dat we nog steeds niet weten hoe een compositie exact tot stand kwam, want men gebruikte destijds geen partituren zoals we die vandaag kennen en waarbij alle stemmen onder elkaar uitgeschreven staan. Ik denk dat men heel vaak vanuit stemmenparen dacht, zoals ook blijkt uit de Missa Prolationum. Wanneer je de regels van het contrapunt volgt, zal de muziek niet ‘vals’ klinken, maar dat betekent nog niet dat de melodieën aangenaam in het gehoor liggen. Vanaf de tweede helft van de 15de eeuw zie je dat het contrapunt wordt gehanteerd als een briljante, technische denkoefening. Een componist houdt ervan om het voor zichzelf zo moeilijk mogelijk te maken. Zo gaat men complexe regels voorschrijven, zoals raadsels en canons. Het begrip canon heeft een dubbele betekenis, het is enerzijds een techniek waarbij stemmen dezelfde melodie zingen en elkaar volgen, anderzijds betekent het ook ‘regel’. Soms zijn die regels heel cryptisch geschreven en heb je het gevoel dat de componist niet wilde dat je de code kon kraken. Voor sommige werken heeft het eeuwen geduurd vooraleer iemand erachter kwam hoe je de muziek moest uitvoeren! Dat is ook een typisch noordelijke aanpak van het contrapunt: je wil een staaltje van je kunnen tonen in het samenstellen van muzikale lijnen, door het volgen van de meest complexe regels, terwijl de muziek nog steeds prachtig klinkt. Bovendien wordt alles op zo’n manier geschreven, dat de luisteraar de laatste is die het begrijpt.

Wie waren die luisteraars precies in de 15de eeuw?

In het geval van de Missa Prolationum ben ik ervan overtuigd dat het eigenlijk gaat om kunst voor de zangers zelf. Het is weliswaar mogelijk dat de mis tijdens een liturgische dienst werd gezongen, bijvoorbeeld aan het hof, maar zeker niet voor een heel breed publiek. Het is muziek waarbij de zangers voor zichzelf zongen en genoten van hun metier.

Is deze muziek dan een louter cerebraal gegeven en is er niets zintuiglijks aan?

Dat zou een misvatting zijn! De muziek mag nooit droogjes of onaangenaam klinken. Het verbazingwekkende is dat de missen met het meest strikte contrapunt vaak de meest aangename zijn om naar te luisteren, zelfs al begrijp je amper wat er eigenlijk gebeurt. Ik denk daarbij niet alleen aan de Missa Prolationum, maar ook aan de Missa Maria zart van Jacob Obrecht, die ik heb gehoord tijdens Laus Polyphoniae in 2018 in een uitvoering door Cappella Pratensis.

Ondanks, of net dankzij het contrapunt bewegen de stemmen in de Missa Prolationum op een heel vrije manier. Zelf ziet u daar een symbool in van een sociale utopie. Kan u dat toelichten?

In de 15de eeuw heerste er een strikte sociale hiërarchie waaraan niemand kon ontsnappen, behalve misschien de muzikanten. Neem nu iemand als Ockeghem. We hebben erg weinig informatie over zijn achtergrond. Was hij misschien een onwettig kind van een bisschop? Want heel veel onwettige kinderen van mensen uit de hogere klasse werden later klerken of zangers. Ze kregen onderwijs en leerden Latijn, wat een garantie kon zijn voor een goede toekomst. Ockeghem vertoefde in de hoogste sferen. Hij was niet alleen de eerste kapelaan aan de hofkapel, hij zetelde ook in de koninklijke raad en was tevens de schatmeester van Saint-Martin in Tours, een van de rijkste kerken in Europa. Je moet weten dat hij als schatmeester toegang had tot alle diplomatieke documenten! Ockeghem was rijk en werd in de adelstand opgenomen. Ik heb geen weet van andere onwettige kinderen die zo hoog op de sociale ladder zijn opgeklommen. In het geval van Ockeghem kon dat, dankzij zijn geniale brein en sociale capaciteiten. Hij was vooral vrij in zijn brein.
Ockeghem was een figuur zoals Bach. Hij dacht over elke muzikale mogelijkheid na. In het geval van Bach hebben we de uitmuntende composities als de Goldbergvariaties, Die Kunst der Fuge of Das wohltemperierte Klavier die alle mogelijkheden van het barokke vocabulaire etaleren. Exact hetzelfde geldt voor Ockeghem, maar dan voor de 15de eeuw. Ockeghem is zo fascinerend, omdat hij aantoont dat je een individu kan zijn, een persoon die leeft in totale vrijheid, in totale schoonheid, maar dat je toch sociale regels moet volgen. Net zoals je bij het contrapunt regels moet volgen waarvan je vermoedt dat het onmogelijk is om erin te bewegen. In Ockeghems tijd heerste er grote maatschappelijke chaos waarbij je niet van de ene stad naar de andere kon reizen zonder je leven te riskeren. Je moest sociale regels volgen om te overleven én om vrij te zijn!

Er is slechts een beperkt oeuvre van Ockeghem overgeleverd. Vermoedt u dat hij meer heeft gecomponeerd?

Wat we vandaag kennen, is het oeuvre van de oudere Ockeghem. Ik vraag me af wat hij componeerde toen hij twintig was, een leeftijd waarop de meeste componisten al componeerden. Je begon destijds als koorknaap heel vroeg met het aanleren van muziek, en op je 18de was je een volleerd musicus. We kennen allemaal die geniale kunstenaars die een groot deel van hun vroege werk vernietigden, omdat ze vonden dat het niet beantwoordde aan de standaard die ze later bereikten. Het is dus mogelijk dat Ockeghem bewust selecteerde wat voor het nageslacht werd bewaard.

Hij was zich dus bewust van zijn nalatenschap.

Inderdaad, en dat was een volledig nieuw gegeven. Muzikanten produceerden niet alleen voor het moment, maar dachten erover na dat hun werken in de toekomst verder zouden leven. In het begin van de 15de eeuw zou geen enkele muzikant hebben gedacht dat iemand vijftig jaar later gek genoeg zou zijn om hun muziek nog uit te voeren. Zelfs een motet als Nuper rosarum flores van Du Fay, dat tegenwoordig als een mijlpaal in de muziekgeschiedenis wordt beschouwd, was louter een gelegenheidsmotet voor de inhuldiging van de dom van Firenze op 25 maart 1436. Waarom zou je dat tien jaar later nog uitvoeren? Ockeghem speelde een belangrijke rol in de mentaliteitswijziging en had ook invloed op andere componisten, zoals Antoine Busnois die ook in Tours werkte.
Ik denk ook dat Ockeghem geen muziek moest schrijven voor dagelijks gebruik, want hij had veel assistenten in dienst die op hun beurt ook al op hoog niveau musiceerden. Hij was dus in zekere zin vrij om te doen wat hij wilde. Zelfs in zijn vroege werken (zoals de chansons) zien we die artistieke vrijheid. Er is de invloed van Binchois en de Engelse componisten, maar we zien ook dat hij in die vroegere werken experimenteerde en op een systematische manier nadacht over de muzikale mogelijkheden. Dat uit zich overduidelijk in zijn missen; in elke mis merk je dat hij zichzelf weer een nieuwe uitdaging oplegde. Wat doe je bijvoorbeeld met vijfstemmigheid in een mis, wat in Ockeghems tijd ongebruikelijk was? In zijn Missa Fors seulement gebruikt hij homofone en declamatorische passages die je nooit met Ockeghem zou associëren, maar wel met latere componisten. Hoe ga je te werk met een profaan lied als cantus firmus in een mis? Zijn Missa Mi-mi is gebaseerd op het chanson Presque transi. Je hoort het amper, het duikt slechts op willekeurige momenten op uit het muzikale weefsel. Of er is de Missa Cuiusvis toni waar Ockeghem met modaliteit speelt, een soort tonaliteitsspel. En in de Missa Prolationum speelt hij met tijd, de ontwikkeling van de tijd, wat voor mij de hoogste kunstvorm is, net als in Die Kunst der Fuge. Het is werkelijk te gek voor woorden wat Ockeghem in zijn Missa Prolationum realiseert, ze is het muzikale equivalent van Einsteins relativiteitstheorie. De muzikale lijnen lijken dezelfde, zijn op dezelfde wijze genoteerd, maar dankzij de regels van het contrapunt ontwikkelen ze op een andere manier in de tijd. Het is een type canon waarbij de stemmen samen beginnen, maar waarbij de ene stem langzamer beweegt en de andere sneller, en uiteindelijk vinden ze elkaar terug. De tijd is hier dus geen absoluut gegeven! Ockeghem wist reeds dat er verschillende tijdsconcepten bestonden. Hij is daarin uniek, zelfs Josquin kon niet op die manier denken.

Hoe gaat u aan de slag met de muzikanten bij het repeteren en uitvoeren van dergelijke muziek?

Bij de eerste uitvoering van het programma in Berlijn zijn we een week op voorhand allemaal samengekomen. Alle zangers zijn specialisten in het repertoire en sommigen hadden de Missa Prolationum al met andere ensembles gezongen. Maar dankzij die intense repetitieperiode, waarbij we de muziek tot op het bot bestudeerden, voelden de zangers zich heel vrij. Ook het publiek voelde die vrijheid. Na het concert vertelden mensen me dat ze zweefden. Om zo diepgaand te kunnen werken, is dus tijd nodig. Daarom heb ik ook mijn stichting opgericht, de Goldberg Stiftung, om muziek en de bijbehorende context beter te begrijpen.

U bent niet alleen door muziek, maar ook door andere zaken gefascineerd. U heeft ook filosofie en Indische talen gestudeerd.

Ik heb Indologie gestudeerd omdat niet alleen muziek, maar ook taal me fascineert. Ik wil altijd de oorsprong van iets achterhalen. Toen ik als tiener Latijn leerde, wist ik al dat ik filosofie wilde studeren. Omdat ik vond dat je om oude filosofische teksten te begrijpen, ook Grieks moest kunnen, heb ik mezelf Oudgrieks aangeleerd. In de studieboeken was er steeds sprake van een nog oudere Indische oorsprong van de Oudgriekse woorden, daarom heb ik ook Indische talen gestudeerd.

En wilt u bij muziek ook de geheimen doorprikken?

Ik heb het nooit aanvaard wanneer iemand me vertelde dat Mozart zo eenvoudig schreef, maar dat je niet kan verklaren waarom zijn muziek ons ontroert. Toen ik in Heidelberg musicologie studeerde, ging een van de eerste seminaries over de verschillende componisten die een mis hadden gecomponeerd op basis van het antifoon Ecce ancilla domini; Johannes Regis, Guillaume Du Fay en Ockeghem. We analyseerden de mis op een traditionele manier, we bestudeerden het contrapunt en hoe de componisten de cantus firmus behandelden. Maar ik wilde weten waarom de versie van Ockeghem totaal anders klonk dan de andere. Ik kwam tot de vaststelling dat niemand praat over hoe de klank door ons brein wordt waargenomen en verwerkt. Onze professor, wijlen Ludwig Finscher, vertelde dat je de muziek van Du Fay en Régis kan verklaren, maar dat Ockeghems muziek compleet irrationeel is. Die stelling bracht me naar vandaag. Dat je iets niet kan verklaren, aanvaard ik niet. Er zijn mysteries in de kunst, maar ik wil zoeken naar wat er zich achter die mysteries bevindt.

Naar het concert