Home > Nieuws > AMUZ > Jeffrey Thompson – een hedendaagse gentleman

Jeffrey Thompson

 

Een hedendaagse gentleman

 

De Amerikaanse tenor Jeffrey Thompson voelt zich als een vis in het water in het Engeland van de 17de eeuw. Met passie zingt hij beroemde, maar ook onbekende songs van Purcell, Clarke en Lanier. In AMUZ wordt hij begeleid door zijn goede vrienden Philippe Pierlot (viola da gamba) en Daniel Zapico (luit). A match made in heaven.

Hoe is het programma A gentleman’s ballad tot stand gekomen?

Dit programma kent een lange ontstaansgeschiedenis. Het begon vijf of zes jaar geleden toen ik thuis enkele cd’s beluisterde. Ik ontdekte dat veel opnamen een programma hadden zonder verhaallijn. Ik kreeg het idee om een soort mini-opera te creëren en daarbij toch in het domein van het recital te blijven. Ik ontwikkelde mijn eigen verhaal, waarbij de ‘gentleman’ in kwestie aan het begin single is en van het leven geniet. Op een gegeven moment ontmoet hij een dame. Ze is zo mooi dat hij er ondersteboven van is. Hij wordt verliefd, maar beseft al snel dat hij niet de enige is die zij liefheeft. In zoveel verhalen is het de vrouw die trouw is en de man onberekenbaar. Hier niet! Ze houdt van de aandacht van mannen en ze wil zich ook niet met een man settelen. De gentleman probeert tevergeefs haar liefde te winnen. Het loopt ook slecht af met hem. Ik ben sinds lang liefhebber van poëzie en taal, voor mij is het belangrijkste aspect van dit recital de reis die je aflegt door de woorden heen. Ik gebruikte enkele klassiekers en ook volksliederen, maar ik vind het boeiend om nieuw repertoire te ontdekken. Ik heb onbekende liederen ontdekt van John Blow, Jeremiah Clarke, en zelfs enkele werken van Purcell die nooit worden uitgevoerd, maar die met zijn ‘greatest hits’ kunnen wedijveren.

En is er iets autobiografisch aan die ‘gentleman’?

Het antwoord is eenvoudig: die gentleman ben ik zelf! In het begin van het recital zien we de man als vrijgezel in een pub met zijn vrienden drinken, genietend van het leven als single. Dat is een beetje Jeffrey Thompson. Ik heb vele dierbare vrienden met wie ik vaak rond de tafel zit, om bij een pint ons beklag te doen over ons liefdesleven. Maar dan beseffen we dat het beter is om single te zijn, want het leven als koppel is soms … nogal ingewikkeld. Ik sta bekend als iemand die leven in de brouwerij brengt. Ik hou ervan om mensen aan het lachen te maken, ik besef dat het leven leuk is en dat we gelukkig mogen zijn om het avontuur van het leven te delen. Ik moet zeggen dat ik niet het kruiperige type ben zoals de gentleman uit het verhaal, maar zijn we niet allemaal al eens tot over onze oren verliefd geweest? Ik heb ook al eens de clown uitgehangen om iemand te laten lachen en om te zien of er een soort aantrekking is. En ja, op het einde zien we dat de gentleman een donkere kant heeft, ook daarin herken ik me. Alle kunstenaars hebben dat, die eenzaamheid. Die hebben we nodig voor onze kunst. Wanneer de eerste noten van Purcells O solitude klinken, weten we allemaal wat deze gentleman heeft meegemaakt. De statische melancholische baslijn is de klank van de monotone droefheid die ieder van ons wel eens heeft gevoeld. Of luister eens naar de laatste druppelende noten in Here let my life. Ze klinken voor mij als de laatste tranen die uit iemands ogen vallen, voor die alles opgeeft. Zijn de emoties, gevoelens en gedachten van deze gentleman eigen aan de barok? Nee, ze zijn tijdloos. Mensen hebben altijd dezelfde ziel gehad en we worden allemaal op dezelfde wijze ontroerd. We hebben allemaal anderen gekwetst, we werden allemaal zelf gekwetst. Ik hoop dat deze emoties van gelukzaligheid, melancholie, vreugde, eigenzinnigheid, leegheid, iedereen op een of andere manier raken. Het is een reis door woorden en muziek heen, niets pretentieus, gewoon een tijdloos verhaal van een verloren liefde.

Je hebt in het verleden heel veel Franse barok uitgevoerd. Het Engelse repertoire is nieuw voor jou, dat is opvallend, aangezien je Amerikaan bent?

Inderdaad, in het begin voerde ik voornamelijk Franse muziek uit. Dat kwam onder andere doordat ik deel uitmaakte van de familie van Les Arts Florissants, onder de leiding van William Christie. In het begin van mijn carrière zong ik met meer gemak in het hoge register, waardoor ik al snel in het repertoire voor de haute-contre belandde, met muziek van Rameau, Charpentier en tijdgenoten. Ik hield van dat repertoire, maar met de jaren begon ik te beseffen dat die muziek niet altijd was gebaseerd op woorden en tekst, maar vaak louter op techniciteit. Ik had woorden nodig, en aangezien Frans ook mijn moedertaal niet was – ook al spreek ik wel een aardig mondje Frans – voelde ik de behoefte om meer Engels te zingen. Tijdens de eerste tien jaar van mijn carrière voerde ik haast louter Franse barokmuziek uit en was ik eerlijk gezegd doodsbang om Italiaanse muziek te zingen! Ik heb altijd van het Engelse repertoire gehouden, maar in Frankrijk was er nu eenmaal weinig gelegenheid om dat uit te voeren. Tot ik op een dag werd benaderd door een Frans ensemble, La Rêveuse, om een opname te maken rond de muziek van Henry Lawes. Toen ik in zijn muziek dook, werd ik meteen naar een andere plek gevoerd. Die muziek is louter op woorden gebaseerd, het voelde alsof ik een nieuwe roeping had. Ik begon andere vergeten Engelse componisten op te zoeken en voer nu zoveel van hun muziek uit, dat mijn recitals voor 90 % uit Engelse muziek bestaan. Er is zoveel vergeten repertoire. Ik ben van plan om dat in de toekomst op te nemen, zodat het meer op de voorgrond van het barokke repertoire kan komen. Ik heb niets tegen Music for a while of Fairest isle, maar Purcell heeft zo veel meer juweeltjes geschreven. Kijk maar eens in zijn Orpheus Britannicus.

Waar vind je die onbekende muziek? Snuister je in bibliotheken?

Om eerlijk te zijn: alles is vandaag slechts een muisklik van ons verwijderd. Ik vind heel wat op imslp (International Music Score Library Project) of gewoon door te googelen. Alles is online te vinden, je hebt gewoon wat tijd en geduld nodig. Wat een geluk dat we vandaag internet hebben waardoor al die muziek zo eenvoudig beschikbaar is.

Kende je Philippe Pierlot en Daniel Zapico van vroegere projecten?

Ik ken Philippe al sinds ik de eerste keer in Europa heb gezongen! Als jonge zanger, aan de start van mijn carrière, waagde ik mijn kansen en besliste ik om deel te nemen aan het Concours international de chant baroque in Chimay, destijds onder voorzitterschap van William Christie. Het ensemble dat de finale begeleidde was … het Ricercar Consort van Philippe Pierlot! Het was een grote eer voor mij deze wedstrijd te winnen, die het startschot betekende voor mijn carrière in Europa. Maar met de jaren was ik het contact met Philippe verloren. Meer dan tien jaar na de wedstrijd mocht ik op het festival in Utrecht een middernachtconcert zingen met liederen van John Dowland. Tijdens het concert net daarvoor voerde Philippe consort songs van Byrd uit. Voor het concert kwam ik een bevriende sopraan tegen het lijf, Céline Scheen, die ook in het festival zong en een dierbare vriendin is van Philippe. Ze beslisten om samen naar mijn concert te komen luisteren. Enkele dagen later kreeg ik een berichtje van Philippe met de vraag of ik geïnteresseerd was om de rol van Ulisse te zingen in zijn legendarische, tijdloze productie van Monteverdi’s opera. Ik kende deze productie uiteraard, met een regie van William Kentridge, en was meer dan vereerd om in de voetsporen te treden van al de fantastische voorgangers die de rol in zijn productie hadden gezongen. Tegelijk was ik doodsbang, want om eerlijk te zijn, wist ik niet of de rol mij zou liggen. Ik had namelijk niet zoveel ervaring in het Italiaanse repertoire. Toch ging ik de uitdaging aan.
Een jaar later kon ik Ulisse dan voor het eerst uitvoeren in Zuid-Korea en leerde ik de hele ploeg kennen: de poppenspelers, de regisseur en een jonge teorbespeler die ook voor het eerst met Philippe samen speelde, Daniel Zapico. Ik werd omvergeblazen door zijn spel. Hij speelt op een frisse manier en zijn spel is zo intelligent, vol schoonheid en risico. Het klikte tussen ons, zelden in mijn carrière ben ik dermate perfect begeleid geweest, zonder daarvoor iets te moeten uitleggen. We zitten volledig op dezelfde golflengte. En voeg daarbij dan de beste viola-da-gambaspeler ter wereld, Philippe Pierlot, en je begrijpt dat ik in de hemel was. Philippe denkt als een zanger. Zijn manier van spelen is vocaal en druipt van de muzikaliteit. Hij is niet alleen technisch perfect, maar speelt vol ‘woorden’ zonder ze uit te spreken. Dat toont voor mij aan dat hij een volmaakt muzikant is. Ik voel me meer dan gezegend om met hen te kunnen musiceren. Zij zijn mijn ‘continuo-de-luxe’. Ze zijn niet alleen belangrijke muzikanten in mijn leven, maar vrienden op wie ik kan rekenen.

Frederic Delmotte