Home > Nieuws > Laus Polyphoniae > Interview met Tetiana Hordiichuk & Floris De Rycker

Interview met Tetiana Hordiichuk & Floris De Rycker

 

Josquin des Prez werkte op verschillende plaatsen in West-Europa. Hij was tijdens zijn leven dermate beroemd dat zijn muziek ook terug te vinden is op plekken waar hij zelf nooit is geweest – tot in Oost-Europa en wat vandaag Oekraïne is. Floris De Rycker liet zich daardoor inspireren om muziek van Josquin ook op de bandura uit te voeren. Tetiana Hordiichuk bespeelt het Oekraïense instrument tijdens het slotconcert van Laus Polyphoniae.

Voor vele bezoekers van Laus Polyphoniae zal de bandura een onbekend snaarinstrument zijn.

Tetiana: Ik bespeel een modern instrument, maar het kent al een erg lange traditie. Een vroegere verwant van de bandura werd kobza genoemd en dat instrument is ook verwant met de luit. De kobza heeft wel minder snaren dan de bandura – die tot 65 snaren kan hebben. We spreken soms ook van de Oekraïense harp. De klank van de bandura kan een volledige ruimte innemen. De snaren zijn van metaal, dus als je lange tijd wil spelen, moet je een plectrum gebruiken, anders kunnen je vingers behoorlijk pijn gaan doen. Dankzij het plectrum kan je ook een luidere klank produceren. De bandura heeft een vrij lange hals met bassnaren. Hierdoor kan je tegelijk melodie en begeleiding spelen, je hebt dus geen apart basinstrument nodig. Belangrijk om te weten, is dat zowel de bandura als de kobza heel vaak door zangers worden bespeeld die zichzelf begeleiden. Tegenwoordig is er ook veel solorepertoire voor de bandura.

Wie bespeelde de instrumenten vroeger?

Tetiana: De bandura en kobza vinden hun oorsprong in de traditionele muziek. Er waren vroeger veel reizende muzikanten die de kobza bespeelden en van dorp tot dorp trokken. Ze speelden op de markten in Oekraïne, een beetje zoals de minnestrelen in West-Europa. Vaak waren het blinden die bekendstonden als wijze mannen. Ze vertelden lange verhalen, die we ‘duma’ noemen, en gaven ook commentaar op wat er in de wereld gebeurde.

Floris, hoe heb je de bandura ontdekt?

Ik ben allang gefascineerd door meer volkse instrumenten. Jammer genoeg zijn ze bij ons vaak in de vergetelheid geraakt, maar in meer landelijke gebieden of op eilanden bleven ze wel voortleven. Wij hebben de neiging om meer de mode te volgen en schrijven zaken misschien sneller af. Denk maar aan mijn eigen instrument, de luit, die nu gelukkig een revival kent. De bandura heeft een lange geschiedenis. Er bestaat niet alleen volkse, maar ook erg verfijnde muziek voor het instrument. De klank is feeëriek en magisch, maar tegelijk kunnen de bassen ook serieus uithalen. Het instrument kan alles aan, en soms heb je de indruk dat je twee, drie instrumenten tegelijkertijd hoort.

Wat is precies de link tussen Josquin des Prez en Oekraïne?

Tot de helft van de 17de eeuw was Oekraïne verbonden met Polen en Litouwen en was de blik naar het Westen gericht. Het is onbekend, maar het Grootvorstendom Litouwen was toen het grootste land in Europa. Enkele werken van Josquin, zoals de L’homme armé-missen, zijn terug te vinden in bronnen uit dat grote rijk. Als we een generatie verder gaan kijken, zien we dat instrumentisten het werk van Josquin bewerken. Bij organisten en luitisten spreken we dan van intavolaties. Jan z Lublina, ook bekend als Johannes van Lublin (fl. 1540), publiceerde in 1540 in Krakow een boek met bewerkingen van Josquins muziek, zoals het Stabat mater. Bálint Bakfark (1507-1576) heeft op verschillende plekken in dat grote Pools-Litouwse rijk gewoond en er zijn ook berichten dat hij in Oekraïne muziek heeft gespeeld. We hebben van hem onder andere een bewerking van het chanson Faulte d’argent. Bovendien werden enkele van Bakfarks bewerkingen ook nog eens in Antwerpen uitgegeven. Maar Josquins muziek werd ook in Spanje uitgegeven. Ik zal tijdens het concert eveneens bewerkingen spelen van Enríquez de Valderrábano en Miguel de Fuenllana.

Wat boeit je aan het oeuvre van Josquin des Prez?

Zijn muziek ligt heel goed in het gehoor, net zoals die van Orlandus Lassus. Mensen die niet van oude muziek houden, appreciëren vaak wel werken van des Prez en van Lassus. Net zoals Miles Davis de mensen die niet per se in de klank en esthetiek van jazz waren geïnteresseerd, naar de jazz kon lokken. Tijdens concerten vind ik het leuk om met verschillende klankkleuren te spelen. Dat is het voordeel van mijn instrument: er bestaan verschillende types van luiten en cisters. Met een ander instrument kan je als het ware een decorwissel creëren, je kan verschillende registers opentrekken: van een volkse klank tot een meer hoofse sfeer. In de laatste maanden heb ik nog drie nieuwe instrumenten gekocht, waardoor ik er nu een stuk of vijftien heb. In mijn carrière heb ik er al veel laten bouwen, in totaal bijna vijftig. Ik kijk ook uit naar oude instrumenten op rommelmarkten. Zo kan je een instrument in je hand nemen dat op een nieuwe mandoline lijkt, maar als je het aandachtig bestudeert, blijkt het een veel ouder, omgebouwd instrument te zijn.

Tetiana, was jij al vertrouwd met Josquins muziek?

Voor mij is ze een ontdekking. Ik heb al barokmuziek gespeeld, zoals Bach, Rameau of Couperin, maar renaissancemuziek is nieuw voor mij. Ik vind het fantastisch, er is een wereld voor me opengegaan. In het begin was het een beetje zoeken. De polyfonie is heel cerebraal, bijna mathematisch. Wat je voelt, is minder belangrijk. De muziek is heel strak gecomponeerd, maar bij de reprise van een stuk ben je wel veel vrijer. Ik heb al naar veel motetten geluisterd en ik zou de muziek als ‘kosmisch’ kunnen definiëren. Het zal voor mij de eerste keer zijn dat ik met Ratas del viejo Mundo speel en ik kijk er enorm naar uit.

Frederic Delmotte