Immigratiestromen hebben altijd bestaan; mensen verlaten hun geboorteland om verschillende redenen, zoals oorlog, vervolging, ontbering en klimaatverandering. Tijdens het interbellum van de 20e eeuw vluchtten veel topcomponisten voor de nazi’s en vonden vaak onderdak in de VS, vooral in Los Angeles en New York. Deze ballingschap betekende een keerpunt in hun artistieke leven, waarbij hun zelfbeeld en wereldvisie veranderden. De folklore van hun achtergelaten vaderland werd iets om te koesteren, en pacifisme kwam op een krachtige manier naar voren, als reactie op de chaos van fascisme en communisme die Europa verscheurde.
Programma
Kurt Weill (1900-1950): Zu Potsdam unter den Eichen
Hanns Eisler (1898-1962): Kantaten aus dem Exil (Kriegskantate & Die Römische Kantate)
Alexander von Zemlinsky (1871-1942) : Aurikelchen
Stefan Wolpe (1902-1972) : Musik zu Hamlet
Arnold Schönberg (1874-1951) : Drei Satiren op.28
– pauze –
Béla Bartók (1881-1945) : Contrasts
Paul Hindemith (1895-1963): Six Chansons (Rilke)
Igor Stravinsky (1882-1971): Six Songs for Voice and Five Instruments (arr. J.Wood)
Béla Bartók: Four Slovak Folksongs (arr. J.Wood)
Uitvoerders
Katalin Károlyi, mezzosopraan | Collegium Vocale Gent, koor | Het Collectief, ensemble | James Wood, dirigent
(Arnold Schönberg Centre Vienna, beeld)